Dansende kikkerpoten

In 1791 ontdekte Luigi Galvani dat een poot van een kikker samentrok als hij er een elektrische stroom door liet lopen. Dat gebeurde zelfs nog als de kikker dood was, of als de rest van de kikker er niet meer aan vast zat. Het samentrekken van spieren onder invloed van elektrische stroom heet — ter ere van Luigi Galvani — in de biologie galvanisme.

Op YouTube kwam ik het volgende filmpje tegen. Hierin wordt dit experiment op een iets andere wijze uitgevoerd, namelijk door de kikkerpoten te bestrooien met keukenzout (NaCl). Let op: misschien niet zo geschikt voor mensen met een zwakke maag1.

De reden dat de spieren ook samentrekken onder invloed van keukenzout is mij niet geheel duidelijk, maar het heeft denk ik iets te maken met natriumkanalen in zenuwcellen. Signalen door zenuwen worden namelijk doorgegeven door wisselingen in zoutconcentraties. Helaas zijn mijn celbiologie-/ biochemieboek en ik inmiddels zo’n 106 m van elkaar verwijderd, dus daar kan ik het niet in opzoeken. Hopelijk is er onder onze lezers een slimme celbioloog, biochemicus of ander persoon die ons de precieze werking van dit mooie eenvoudige experiment kan uitleggen. Laat dan alsjeblieft een reactie achter.

1 Kots je je toetsenbord toch onder, dan mag je hem zelf weer schoonmaken. Tip van Scheikundejongens: demiwater. Werkt ook bij koffie over je toetsenbord.

Achter de schermen bij wetenschap

De Scheikundejongens zijn een grote fan van de Periodic Table of Videos (PToV) en hun filmpjes komen dan ook vaak langs in onze blogposts. Van PToV bestaat ook een natuurkundig equivalent genaamd Sixty Symbols, gemaakt door dezelfde persoon, Brady Haran. Inmiddels is Haran nog een YouTube-kanaal begonnen: Backstage Science.

Bij Backstage Science krijgt de kijker, zoals de naam al doet vermoeden, een kijkje achter de schermen bij wetenschap. In tegenstelling tot PToV en Sixty Symbols, krijgt de kijker bij Backstage Science te zien wat een wetenschapper nu eigenlijk doet. Zo wordt er een bezoek gebracht aan een deeltjesversneller, aan een lab dat een ruimtecamera voor een telescoop maakt en bij een wetenschapper die in een kelder zoekt naar oude meetgegevens over de ionosfeer van de aarde, om de invloed van de zon op de aarde beter te begrijpen. Bekijk hieronder laatstgenoemde filmpje.

Naast de vele filmpjes zijn er op de site van Backstage Science ook fragmenten met extra scènes en interviews met wetenschappers te vinden. Neem dus snel een kijkje.

Ode aan superlijm

Afgelopen zaterdag, 26 maart, is Harry Coover op 94-jarige leeftijd overleden. Ik had nog nooit van de beste man gehoord, maar hij blijkt een belangrijke ontdekking op zijn naam te hebben staan: superlijm. Coover studeerde en promoveerde aan de Cornell Universiteit (VS) en werkte veertig jaar lang voor Kodak: van 1944 tot 1973 als chemicus en van 1973 tot 1984 als vicepresident van het bedrijf. Na zijn pensioen bleef hij nog bij Kodak betrokken als adviseur en in 2009 kreeg hij de National Medal of Technology and Innovation uitgereikt door president Obama. Na zijn lange carrière had hij welgeteld 460 patenten op zijn naam staan. Één daarvan kennen we allemaal: superlijm. Maar wat is superlijm eigenlijk en hoe werkt het?

Superlijm en varianten zoals secondelijm bestaan uit een verzameling organische stoffen die onder de cyanoacrylaten vallen. Een cyanoacrylaat is een ester van cyanoacrylzuur en een alcohol zoals methanol of ethanol. Verder bevat een cyanoacrylaat nog twee kenmerkende groepen: een dubbele binding tussen twee koolstofatomen (C=C) en een cyano-groep (-C≡N).

De originele superlijm bestaat uit methylcyanoacrylaat (in de figuur hieronder, voor de pijl). De eigenschappen van de lijm zijn te beïnvloeden door de methylgroep (-CH3) te vervangen door iets anders. Voor bijvoorbeeld medische toepassingen wordt butyl– of octylcyanoacrylaat gebruikt. Laatstgenoemde is wat minder sterk, maar tegelijk ook wat flexibeler.

Maar hoe plakt superlijm dan? Methylcyanoacrylaat is een vloeistof, maar als het in contact komt met een beetje vocht (uit de lucht, of van de oppervlakken die je wilt lijmen), gaat het polymeriseren. Daardoor ontstaan hele lange ketens van wat heet poly(methylcyanoacrylaat) (zie figuur hierboven, na de pijl). Hierdoor wordt de lijm hard. De twee oppervlakken die je wilde lijmen, worden nu bij elkaar gehouden door de vanderwaalskrachten tussen het oppervlak en de lijm. Dat werkt vooral goed als de oppervlakken een klein beetje ruw zijn. Aangezien de lijm in het begin een vloeistof was, worden alle kleine oneffenheden in het oppervlak goed opgevuld. Daardoor is er veel contact-oppervlak en dus veel vanderwaalsattractie.

De polymerisatie van superlijm verloopt razendsnel, veelal binnen 10 seconden. Dat is natuurlijk heel handig, maar wel een reden om te zorgen dat je het niet op je vingers krijgt. Je vingers zijn tenslotte ook vochtig, dus die plak je met superlijm binnen enkele seconden aan elkaar.

Coover is helaas niet rijk geworden van zijn uitvinding. Toen superlijm populair werd, was het patent alweer verlopen en mochten ook andere fabrikanten cyanoacrylaten gebruiken als lijm. Meer over de ontdekking van superlijm zie je in de video hieronder, gemaakt door de United States Patent and Trademark Office vanwege het winnen van de eerder genoemde National Medal.

De natuurkunde van het onmogelijke

Door een vriend werd ik getipt over een tv-serie getiteld Sci Fi Science: Physics of the Impossible. In de serie gaat theoretisch natuurkundige Michio Kaku op zoek naar de waarheid achter technologische concepten uit de science fiction en hoe je die met de huidige stand van wetenschap wellicht zou kunnen realiseren.

Michio Kaku gaat bijvoorbeeld op zoek naar hoe je een light saber zou kunnen bouwen, hoe je zou kunnen tijdreizen, onzichtbaar kunt worden of zou kunnen teleporteren. Er worden natuurlijk geen echte science fiction apparaten gebouwd, maar je krijgt wel een kijkje in wat labs waar gerelateerde wetenschap wordt gedaan. In de aflevering over teleportatie nemen ze bijvoorbeeld een kijkje in een lab waar kwantumverstrengeling wordt bestudeerd.

Bekijk hieronder een kort fragment van de serie.

Ik heb inmiddels een paar afleveringen van de serie gezien en ik vind de serie zeker niet slecht. Het is leuk om bijvoorbeeld te horen over de (on)mogelijkheden van teleportatie, maar ik vind de serie bij vlagen ook gewoon wat flauw, vergezocht en onrealistisch. Dat komt vooral omdat het natuurlijk niet voor niets science fiction is. Er worden alleen maar wat theoretische plannen gepresenteerd, waarna er wordt geclaimed dat die toch best haalbaar zijn. Niet heel overtuigend, maar misschien ben ik toch een beetje te praktisch ingesteld.

Sci-Fi Science: Physics of the Impossible wordt in Nederland uitgezonden op Discovery Science. De programmering kun je hier vinden.

Bedankt voor de tip, Marco!

Dingen waar chemici van houden – deel 2

Aldo schreef afgelopen maandag al zijn over zijn lijstje met twaalf dingen waar hij als chemicus van houdt. Vandaag is het de beurt aan twaalf van mijn favoriete dingen, in willekeurige volgorde.
  1. Glaswerk dat breekt vóór het afwassen (bij mij gebeurt dit vreemd genoeg altijd na het afwassen);
  2. De vloer aanvegen met vloeibare stikstof (Leidenfrosteffect);
  3. Voetballen met droogijs;
  4. Een fout in een gepubliceerd artikel vinden;
  5. Je dag-nacht ritme opofferen voor SAXS-metingen bij een deeltjesversneller in Grenoble;
  6. Koele metingen doen bij 1 kelvin (-272 ºC);
  7. Computersimulaties uit 1984 vinden die je resultaten perfect verklaren (hadden ze toen dan al computers?);
  8. Reacties doen op een 5 liter schaal;
  9. π en π-bindingen;
  10. Onder de elektronenmicroscoop zien dat je synthese gelukt is;
  11. Stiekem schietkatoen maken op het lab;
  12. Een oplossing van elektronen in vloeibare ammoniak.

Wat zijn jouw favoriete dingen?