In 2005 haalde ik mijn vwo-diploma en sindsdien is er nogal wat veranderd in het middelbaar onderwijs. Sinds ik scheikunde studeer geef ik ook voorlichting aan scholieren, maar dat is dit jaar voor het laatst. Dat is goed ook, want nu merk ik pas echt hoeveel dingen er aan het veranderen zijn sinds ik studeer. Wiskunde A–D is geïntroduceerd, de profielen zijn omgegooid en nu bestaat er ook nog zoiets als De Nieuwe Scheikunde.
Ik kan niet anders dan een zuur en sceptisch gezichtje trekken.
Natuurlijk ben ik geïnteresseerd wat nieuwe scheikundestudenten voor achtergrond hebben, maar ik spreek niet zoveel docenten. Zij zullen het beste weten wat het middelbaar curriculum inhoudt, dus mijn vraag aan hen: kunnen jullie het me uitleggen?
Voor de rest: bekijk de volgende video door documentairemaakster Karin Schagen. “Geen strak geregisseerde film met ingestudeerde teksten en situaties, maar een serie spontane opnames en interviews, gemaakt op het Pallas Athene College in Ede (havo-pilotschool) en het Christelijk Lyceum Veenendaal (vwo-pilotschool).” Volgens de makers wordt in de film “goed weergegeven dat Nieuwe Scheikunde voortbouwt op een ontwikkeling die al langer gaande is.” Kan iemand me ook vertellen of jullie die ontwikkeling ook hebben gevoeld? Ik ben benieuwd.
edit: Heb ik dat, schrijf ik over het Nederlandse onderwijs, komt er opeens in alle kranten (Metro, Spits, Volkskrant, NRC, nrc.next) iets te staan over dat we terug gaan naar twee stromen: alfa en beta.
Interessant punt. Voor de Chemie nieuwsbrief van de VNCI schrijf ik ook regelmatig over nieuwe scheikunde. Bovenstaande video doet inderdaad het beste vermoeden, maar er zijn ook tegengeluiden te horen. Het beste kun je dat terugvinden in het rapport dat vermeld staat op http://www.vnci.nl/actualiteit/nieuwsbrief/nieuwsbrief-artikelen/10-06-17/Onderzoek_nieuwe_lesmethode_scheikunde_afgerond.aspx.
Mezelf citerend: Eind mei is het onderzoek afgerond dat Duo Market Research heeft gedaan naar de waardering van docenten voor de nieuwe lesmethode scheikunde. Het bureau sprak hiervoor in opdracht van de VNCI en de Regiegroep Chemie met 302 scheikundedocenten. Het doel van het onderzoek was om de bekendheid, het gebruik en de acceptatie van de zogenaamde context-conceptbenadering te meten. Betrokken partijen beraden zich momenteel over de conclusies ze aan het rapport verbinden.
Ben ik nou gewoon een ouderwetse conservatieve zuurpruim, of is dit gewoon geen goede manier om scheikunde te doceren?
Ik geloof best dat aardig wat leerlingen het scheikundeonderwijs beter te verdragen vindt als het op deze ‘nieuwe’ manier gegeven wordt, maar de mensen die werkelijk geinteresseerd zijn in chemie, en overwegen iets in die hoek te gaan studeren, help je die er wel mee?
Uiteindelijk zul je erachter komen, als je iets in de betahoek wilt gaan studeren, dat je verschrikkelijk weinig weet, en dus aardig wat uurtjes in de boeken/colleges nodig zult hebben voor je een beetje mee kunt praten en onderzoek kunt doen. Vermoedelijk komt het de scholieren dan nogal rauw op hun dak als ze gewend zijn sportschoenen te knippen en lijm te testen. In mijn ervaring bluf je je redelijk gemakkelijk heen door juist die praktische zaken (zeker op de middelbare school), terwijl je de technischere zaken erg goed moet begrijpen om goed te scoren.
Overigens heb ik niks tegen experimenten in het scheikundeonderwijs, kan ik alleen maar toejuichen, maar dan als introductie of ter illustratie van de theorie.
Ik volg op dit moment de leraaropleiding, maar om eerlijk te zijn heb ik nog maar een heel vaag idee wat de nieuwe scheikunde precies gaat inhouden. Dat de context-conceptbenadering centraal staat mag echter wel duidelijk zijn.
Bij mij doet dat begrip alleen altijd m’n haren een beetje rechtovereind staan. Zoals het op mij overkomt betekent de Nieuwe Scheikunde en daarin de context-conceptbenadering, dat je leerlingen een fenomeen/context voorschotelt en ze dan net zolang hints geeft – adhv de tekst in de module – tot ze opeens een scheikundig concept begrijpen. Kortom: de leerling moet zelf op zoek naar de concepten vanuit een of andere context.
Wat ik niet begrijp is waarom deze aanpak een voorkeur verdient boven de bestaande aanpak. Ik ben zelf echt meer van de concept-contextbenadering, om het maar zo even te noemen. Misschien geldt dit alleen voor mij persoonlijk, maar ik vind het zo ontzettend logisch dat je scheikunde als abstract vak op een of andere manier tastbaar en begrijpbaar moet maken voor leerlingen. Dus: voorbeelden geven, visualisaties maken, koppelen van theorie aan zaken in het nieuws, in het dagelijks leven, in het leven van de leerlingen; allemaal contexten die je kunt gebruiken als illustratiemateriaal bij het concept dat de leerling moet leren (zowel als aansluiten op voorkennis als verduidelijking achteraf).
Van de leerling alles zelf willen laten uitzoeken zie ik het grote voordeel niet. Het kost enorm veel extra tijd en de leeropbrengst zal mijns inziens niet hoger zijn (ik meen mij te herinneren dat men met de Nieuwe Scheikunde namelijk niets uit het huidige curriculum wilde weggooien).
Joens argument vind ik ook wel een mooie, dat je met de invoering van de Nieuwe Scheikunde een veel minder goeie aansluiting hebt naar het WO.
Hier nog iemand die de lerarenopleiding (sk natuurlijk) volgt. Het nut van die dingen zelf uitvinden is mij wel iets duidelijker. Er is namelijk uitgezocht dat leerlingen bepaalde leerstof veel beter onthouden als ze er zelf mee bezig zijn (actief) dan wanneer ze passief lessen volgen en hun huiswerk zo af en toe een keertje maken en daarbij de dingen letterlijk uit het boek overpennen. Nou kun je theoretisch voorbeelden gaan noemen die uit het nieuws komen en te maken hebben met het leven van de leerlingen of hun toekomstige leven, maar dat wil niet zeggen dat ze er ook echt zelf over na gaan denken. Nou gaan de bezoekers van deze site (als echt chemici) er natuurlijk vanuit dat scheikunde en nieuwsartikeltjes interessant genoeg zijn om daar dieper over na te gaan denken, maar waarschijnlijk is de gemiddelde puber het daar niet mee eens.
Vandaar dat er mensen zijn die bedacht hebben dat je leerlingen ook gelijk al aan het werk kunt zetten (practicum vindt elke leerling leuk). En dan kom je aan bij een begrip als ‘leren gericht op wendbaar gebruik’. Hierbij leert de leerling om de lesstof (theorie) creatief toe te passen in de praktijk. En dus zelf over de lesstof na te denken, wat weer van pas komt als je na het WO besluit te gaan promoveren en zelf een onderzoek gaat opzetten (tadaa, aansluiting op het WO).
Veel extra tijd hoeft het niet te kosten, tenzij leerlingen het zo leuk gaan vinden dat ze er vrije tijd in gaan stoppen.. Ik ben laatst op een Technasiumschool geweest en daar werkt een vergelijkbare leermethode al prima. Voor Aldo: als je zoekt op technasium of het vak NLT (Natuur Leven en Technologie) dan zie je hoe die ontwikkeling in de afgelopen jaren is gegaan, die dingen zijn namelijk geïntroduceerd net nadat wij van school zijn gegaan. En de manier van onderwijzen wordt dus al op veel scholen gebruikt, komt niet uit de lucht vallen.
En waarom dit soort nieuwe moderne dingen bedacht worden.. Waarschijnlijk om meer leerlingen naar de bèta-vakken toe te trekken. En dan vooral meer meisjes. Dat is iig wel waarom het Technasium bedacht is, dus dezelfde reden zal ook wel voor de Nieuwe Scheikunde gelden.
Of het echt allemaal zo goed werkt dat is natuurlijk de vraag. Het technasiumonderwijs is al weer een paar jaar bezig en daar konden ze me er nog geen duidelijk antwoord op geven.
@Roel: Daar heb jij weer een goed punt, het geven van dergelijk context-onderwijs kost volgens mij een heleboel tijd, zelf iets uitvinden is nu eenmaal trager dan het van een docent te horen krijgen. Maar ik mag toch hopen dat de scholieren niet met nog minder kennis op de universiteit aan komen, dus hoe ze het voor elkaar gaan krijgen om dezelfde hoeveelheid stof op een praktische manier over te brengen, is mij nog een raadsel.
@Janetta: De scholieren leren misschien wel lesstof creatief toepassen, en dat komt misschien wel weer van pas in het wetenschappelijke onderzoek, maar tussen de middelbare school en het onderzoek zit nog een hele tijd waar je toch echt de boeken in moet. Je hebt gewoon een hele grote doos scheikundekennis te vullen als je onderzoek wilt doen, en naar mijn mening kun je daar toch het beste op de middelbare school mee beginnen.
Ik ben echt niet tegen een wat meer praktijkgerichte aanpak in het chemieonderwijs, begrijp me niet verkeerd, ik denk dat het heel erg goed is om de scheikundeleerlingen af en toe te laten aanmodderen om ze te prikkelen om zelf na te denken over de stof. Maar de ontwikkelaars maken er weer zo’n alles-of-niets-verhaal van: het is een aardige methode, dus MOETEN alle leerlingen het ZO leren. Maak het een stukje gematigder, en bied ze de voordelen theorie en structuur (wat het meisje in het filmpje zegt te missen), en laat ze ook wat dingetjes zelf uitproberen.
@Joen: Er wordt in die modules dezelfde hele grote doos met scheikundekennis gevuld als bij de boeken. Alleen wordt het anders genoemd.
Als je de moduleboeken bekijkt in het filmpje, dan kun je zien dat daar heus wel theorie in staat.
Het filmpje geeft niet duidelijk aan hoe alle lessen er uit zien, het laat alleen maar leerlingen zien die met proefjes bezig zijn en één moment dat een leerling iets aan het presenteren is. Maar dat is niet het enige waar de lessen uit bestaan..
Wat het veel duidelijker maakt, is als je zelf zo’n module inkijkt:
http://nieuwescheikunde.nl/actueel/nieuws/00025/
(sorry als dit niet automatisch een link wordt, ik weet niet hoe ik er een link van zou kunnen maken)
Zoals je daarin kunt zien, is het geen alles-of-niets-verhaal met alleen maar practica.
En de structuur die mist dat meisje waarschijnlijk doordat het allemaal losse modules zijn en ze op haar en haar medeleerlingen getest werden. Zoals je via de link kunt zien, zijn ze nog niet zo lang in boekvorm beschikbaar. Dat zal het (hoop ik tenminste) wel gestructureerder maken.