De Nieuwe Scheikunde

In 2005 haalde ik mijn vwo-diploma en sindsdien is er nogal wat veranderd in het middelbaar onderwijs. Sinds ik scheikunde studeer geef ik ook voorlichting aan scholieren, maar dat is dit jaar voor het laatst. Dat is goed ook, want nu merk ik pas echt hoeveel dingen er aan het veranderen zijn sinds ik studeer. Wiskunde A–D is geïntroduceerd, de profielen zijn omgegooid en nu bestaat er ook nog zoiets als De Nieuwe Scheikunde.

Ik kan niet anders dan een zuur en sceptisch gezichtje trekken.

Natuurlijk ben ik geïnteresseerd wat nieuwe scheikundestudenten voor achtergrond hebben, maar ik spreek niet zoveel docenten. Zij zullen het beste weten wat het middelbaar curriculum inhoudt, dus mijn vraag aan hen: kunnen jullie het me uitleggen?

Voor de rest: bekijk de volgende video door documentairemaakster Karin Schagen. “Geen strak geregisseerde film met ingestudeerde teksten en situaties, maar een serie spontane opnames en interviews, gemaakt op het Pallas Athene College in Ede (havo-pilotschool) en het Christelijk Lyceum Veenendaal (vwo-pilotschool).” Volgens de makers wordt in de film “goed weergegeven dat Nieuwe Scheikunde voortbouwt op een ontwikkeling die al langer gaande is.” Kan iemand me ook vertellen of jullie die ontwikkeling ook hebben gevoeld? Ik ben benieuwd.

edit: Heb ik dat, schrijf ik over het Nederlandse onderwijs, komt er opeens in alle kranten (Metro, Spits, Volkskrant, NRC, nrc.next) iets te staan over dat we terug gaan naar twee stromen: alfa en beta.

De blogosphere is dood — Leve de blogger

De blogosphere is de verzameling van alle weblogs op het Internet. Weblogs zijn een van de oudere vormen van webpagina’s op het Internet en ik weet zeker dat ze nog lang zullen blijven bestaan. Helaas ben ik een uitzondering: de weblog schijnt dood. Aan alle kanten hoor ik opeens dat bloggen uit is en dat Twitter (formeel een microblog) en Facebook ervoor zorgen dat niemand meer blogt. Heeft de TV de radio verdreven? Of heeft Internet ervoor gezorgd dat niemand meer TV kijkt? Gaat de iPad ervoor zorgen dat de desktop uitsterft?

De Wiskundemeisjes hebben zich teruggetrokken en plaatsen alleen nog de columns die ze schrijven voor de Volkskrant; de weblogverkiezing van Nederland “Dutch Bloggies” houdt er na 10 jaar mee op en dan krijg ik een mailtje van een trouwe lezer die denkt dat bloggen dood is. Hij bedoelt het niet verkeerd. Dat haalt hem de donder, want hij begint er net zelf eentje: Chemielog. Ik wens hem alle succes.

Wat mij bij het begin van de Scheikundejongens al opviel, is hoe enorm veel Engelstalige weblogs er over scheikunde zijn — en hoe verschrikkelijk weinig er in het Nederlands zijn. Zelfs als ik bedenk dat er meer Engelstaligen dan Nederlandstaligen verbonden zijn aan het Internet. Als we nu eens alle commerciële en overheidsgefinancierde blogs weg denken, dan kan ik de de hoeveelheid Nederlandse scheikundeblogs op één hand tellen. Zó weinig heeft de Nederlandse chemicus toch niet te vertellen?

Het is gemakkelijk om hier cynisch over te doen: die zogenaamde Nederlandse kenniseconomie waar politici zo prat op gaan, wordt systematisch ondermijnd. Studenten moeten belachelijke bedragen gaan betalen voor alle extra’s die ze naast hun studie willen doen, politici hebben geen idee wat voor gave dingen ze allemaal kunnen doen om scholieren te interesseren in wetenschap en universiteiten krijgen veel minder geld te besteden aan onderzoek en wetenschappers.

Begrijp me niet verkeerd. Ik heb niet alle kennis in pacht, maar ik weet wel wat ik interessant vind. De Scheikundejongens is een weblog die ik zelf leuk vind om te lezen. Nu heb ik het geluk dat ik geen probleem heb met Engelse teksten, maar sommige middelbare scholieren worden volgens mij toch af geschrokken door Engelse teksten. Snap ik ook wel een beetje. Vandaar dat ik zo graag zou willen dat er meer leesvoer in het Nederlands beschikbaar komt. De volgende generatie wetenschappers laat zich niet zomaar overhalen. Ik denk dat er genoeg ruimte is in de (scheikundige hoek van de) Nederlandse blogosphere en ik weet zeker dat er genoeg is om over te schrijven.

Lieve scheikundigen in Nederland, lieve natuurkundigen, lieve biologen, lieve wiskundigen, lieve alles-wat-ook-maar-iets-met-bèta-te-maken-heeft: registreer een leuk domeintje en blog.

Overpeinzing over systemen

Wij scheikundigen kennen het periodiek systeem der elementen goed. Maar niet alleen wij kennen het. Je leert er al over op de middelbare school en het staat symbool van de hele scheikunde.

Mijn overpeinzing op deze vrijdag: zijn er ook andere (bèta)vakgebieden met een soortgelijk systeem?

Afbeelding via Backreaction

Het vloeien van kennis deel 1

Wat ik me eigenlijk pas vrij laat realiseerde, is hoe kennis stroomt. Ik lees wel eens een boek en daar leer ik dan uit. Misschien klinkt de vraag wat suffig en lijkt het antwoord voor de hand te liggen, maar toch wist ik een hele tijd niet hoeveel gedoe het is voordat we iets tot ‘waar’ bestempelen.

Alles wat ik ooit over (bijvoorbeeld) scheikunde weet, heeft iemand ooit uitgezocht en opgeschreven. Dat is weer door anderen gelezen, misschien eens vertaald en nog een keer opgeschreven. Weer iemand anders… enzovoorts. Nu is het mooie aan natuurwetenschappen (scheikunde, biologie en natuurkunde, maar ook paleontologie, aardwetenschappen en sterrenkunde) en wiskunde, dat het niet uit maakt hoe de vertaling plaatsvindt. Je kan zeggen dat onze kennis over de natuur robuust is. Er is nou nooit (of in ieder geval extreem weinig) gebakkelei over wat een ander-talige auteur nou precies bedoelde. In de literatuurwetenschappen is dat praktisch een van de hoofdvragen.

Bonus points if you can identify the science in question

Onze taal is de wiskunde. Hoe we dat weten? Ik denk niet dat daar een antwoord op is. Het is een beetje als het kip en het ei. Zijn natuur en wiskunde hetzelfde en heeft de mens alleen maar op hoeven letten om achter de wiskunde te komen, of heeft de mens de wiskunde uitgevonden en is dat de reden waarom we sommige dingen niet kunnen bewijzen? Voor deze levensvragen wijs ik jullie door naar de Wiskundemeisjes. Ik weet dat Jeanine een masters degree heeft in de filosofie van de wiskunde.

Wat voor ons interessant is, is dat wij regels hebben om de natuur te beschrijven. Die regels zijn niet in een natuurlijke taal, zoals Nederlands, Engels of Duits, maar in de fantastische taal, de wiskunde. En dit is de reden waarom de natuurwetenschappen (samen met wiskunde) ‘De Exacte Wetenschappen’ worden genoemd. Geen gezeur over wat er bedoelt wordt. Het is zo, of niet.

Volgende keer vertel ik over wanneer en waarom we iets ‘waar’ noemen en hoe groot de korrel zout is die we er bij nemen.

Nuttige wiskunde

Wat vind ik van wiskunde? Dat is als aan een Brit vragen “Wat vindt u van de Engelse taal?”. Ik vind het enorm belangrijk om foutloos vanuit volzinnen een stuk proza op papier te zetten en om vanuit ideeën, wetten en formules te ontwikkelen. Het deel van de wiskunde dat ik daarvoor gebruik heet analyse. Isaac Newton is niet voor niks mijn favoriete wiskundige. Of zoals de Nederlandse Wikipedia zo mooi schrijft:

Analyse is een tak van de wiskunde, ontwikkeld uit de rekenkunde en de meetkunde. De analyse houdt zich bezig met het bestuderen van functies van reële en complexe getallen. Het gaat hierbij met name om de mate van verandering binnen functies, zoals hellingen en krommingen. De uitvinding van de analyse wordt toegeschreven aan Leibniz en Newton, die geweldig ruzie hebben gemaakt over wie de eerste was. Ook Barrow, Descartes, De Fermat en Huygens hebben eraan gewerkt. Het middelpunt van de analyse vormen de afgeleiden, integralen en limieten. Een van de belangrijkste redenen om analyse te ontwikkelen was om het raaklijnprobleem op te lossen.

Maar wie gebruikt analyse nou? Wetenschappers. Natuurwetenschappers, wiskundigen en andere bèta-lieden. Laat dat nou net een enorm kleine fractie van de geschoolde wereldbevolking zijn. Dus waarom zou iedereen het moeten leren? Waarom niet iets nuttigs?

De Amerikaanse wiskundige en goochelaar Arthur Benjamin heeft hier een goed-geformuleerde mening over. Een betoog over waarom we de verkeerde wiskunde leren. Misschien dat minister Plasterk (gelauwerd bioloog) hier eens over na kan denken. Veel vervolgopleidingen die hier een mening over zullen hebben.