Wat is chemie?

Als iemand me zou vragen ‘Wat is chemie?’ dan zou ik iets moeten antwoorden als ‘de leer van het herschikken van atomen’.

Ik heb al eens eerder wat verteld over theoretische chemie. Die hoek — en dan vooral de kwantumchemie — van de chemie gaat dieper dan diep in, op de oorsprong van reacties. En wat is een reactie ook alweer? Het herschikken van atomen. Het breken en maken van bindingen.

Maar wat is een binding eigenlijk? Een molecuul bestaat uit atomen. Een atoom bestaat uit een kern en daar omheen elektronen. Voor het gemak kunnen we een atoom tekenen als de 2D Bohr representatie, maar die is wat lomp. Ook kunnen we een molecuul tekenen als 2D of 3D staafjes en bolletjes, maar ook die heeft wat rare implicaties. Wat er wel aan klopt is de gemiddelde locatie van de atoomkernen. En het streepje voor de binding? Sja… Er is een ‘binding’, maar een theoretisch chemicus wordt altijd wat ongemakkelijk van gewoon een streepje.

Koolstof-6 (deels) volgens het Bohr model. De protonen en neutronen in een nucleus met daaromheen banen van elektronen.

Een van de grootste gewaarwordingen uit de kwantumtheorie is dat deeltjes ook beschreven kunnen worden als golven. Je kan met de wetten van Newton de baan van een vallende knikker berekenen, dat wil zeggen, je voorspelt met behulp van wiskunde de locatie en snelheid van de knikker. Maar wat nu als die knikker geen voorwerp is, maar een golf? Als je genoeg natuurkunde en wiskunde hebt gevolgd, weet je dat golffuncties formules zijn met sinussen, cosinussen en exponenten. Het rekenen met die dingen vind ook ik altijd wat lastig, maar de dingen die je ermee kan zijn wel enorm gaaf.

Goed. De kwantumtheorie vertelt ons dat een elektron niet alleen een deeltje is, maar ook ook als golf beschreven kan worden. Als je dit lastig vindt om je voor te stellen, ga nu dan even rustig zitten. De kwantumtheorie vertelt ons ook dat we nooit zeker kunnen weten waar een elektron precies is. Of, ik moet eigenlijk zeggen, we kunnen nooit de snelheid van een elektron bepalen op een bepaalde plaats. Dus als je zegt dat een elektron ergens is, betekent dat eigenlijk helemaal niet zoveel. Maar, waar komen dan die bindingslijntjes vandaan? We kunnen toch zeggen: “Kijk, dáár is mijn elektron”?

Helaas, dat kunnen we niet. We kunnen hoogstens zeggen: “Ik weet dat het grootste gedeelte van de tijd dat het elektron dáár is”. Dat ‘daar’ is een groter gebied dan dat dunne lijntje dat je tekent.

Een theoretisch chemicus (ofwel, een kwantumchemicus) berekent waar elektronen zijn en waar ze mee bezig zijn. Hij/Zij weet dat je een elektron beter kan beschrijven als een golf. De wetten van Newton werken slecht voor voorwerpen met een kleine massa en een hoge snelheid. Als de kwantumchemicus dan ook in gedachten houdt dat een reactie (spontaan) kan verlopen als de (vrije) energie van een (gesloten) systeem verlaagd wordt, is hij eigenlijk al bijna klaar.

Is het antwoord op de vraag ‘Wat is chemie?’ nu volledig beantwoord? Ik denk het wel. Sterker nog, veel te nauwkeurig. Door de eeuwen heen hebben chemici een enorme set aan (empirische) vuistregels en minder exacte theorieën opgezet. En dat is prima, want waarom zou je willen berekenen waar de elektronen blijven, als je de baan van een vallende knikker wil berekenen?

Film van Molecular Modeling Basics

Lab op een 0,50 dollar postzegel

In de wondere wereld van de nanomaterialen is George Whitesides een grote naam. Hij produceert enorm veel artikelen, is een originele wetenschapper en is niet te beroerd om een praatje te geven aan niet-wetenschappers. En het mooie? Zijn artikelen lezen goed weg en zijn praatjes zijn duidelijk. Deze zag ik op TED talks.

Professor Whitesides vertelt hier over welke problemen er zich voordoen in de wereld van de lage-kosten wetenschap. Als iemand ziek is, zou elke dokter graag wat testjes doen. In onze moderne en rijke wereld is dat meestal geen probleem. Lang leve ziektekostenverzekering. Maar als we de Derde Wereld ook mee willen laten genieten van de (onze) welvaart, zullen er een aantal dingen drastisch moeten veranderen. Drie typische zaken die je nodig hebt om een onderzoek te doen zijn geld voor materiaal, een laboratorium en iemand die verstand heeft van het onderzoek.

Iedereen kan een goedkope thermometer bedienen en als hij/zij weet wat (ab)normale lichaamstemperaturen zijn, gaat diagnostisering goed. Je kan deze ‘test’ uitvoeren zonder laboratorium, dus is hij goedkoop en voor iedereen bruikbaar. Een test waar vroeger nog wel een dokter voor nodig was, maar tegenwoordig niet meer, is een zwangerschapstest. Bij de drogisterij zijn kleine zwangerschapstests te koop die eigenlijk een klein laboratoriumpje zijn. Meestal zitten er op zo’n kleine-schaal-lab twee indicatoren: eentje die toont of de test werkt en eentje geeft de uitslag van de (zwangerschaps)test. Uitgebreidere tests zoals naar aanwezigheid van ziekmakende virussen of bacteriën vereisen praktisch altijd geschoolde onderzoekers, een lab en instrumenten. En een dokter die bloed heeft afgenomen van de patiënt.

Terug naar prof. Whitesides. Hij vertelt dat het tijd wordt dat er meer geld en onderzoek moet gaan naar een laboratoria op postzegelschaal. En dan bedoelt hij niet alleen de grootte-schaal, maar ook de kosten van productie. Alleen op die manier kan onderzoek op grote schaal mogelijk worden.

Dit vind je misschien een wat overduidelijke intro voor een logisch verhaal, maar het is nodig. We moeten minder materialen verbruiken en kennis (in dit geval in de vorm van een simpele test) gelijkmatiger verdelen als we de Derde Wereld mee willen laten doen.

Een oliedruppel door een doolhof

Het zoeken naar de kortste weg door een doolhof is iets dat we allemaal vrijwel dagelijks doen, waarschijnlijk zelfs zonder er bij na te denken. Bijvoorbeeld als je naar je school of werk fietst. Of als je door de supermarkt loopt op zoek naar al je boodschappen. Ook computers worden regelmatig ingezet voor de wat moeilijkere doolhof-problemen, bijvoorbeeld als je een route via de bus of trein plant via 9292ov.nl.

Maar wat heeft dat in vredesnaam met scheikunde te maken? In eerste instantie niets, zou je zeggen. Maar niets is minder waar, want op Ars Technica las ik dat wetenschappers van de Northwestern University (Illinois, USA) er in zijn geslaagd om een oliedruppeltje zelfstandig de kortste route door een doolhof te laten vinden door slim gebruik te maken van zuren en basen in een doolhofje zoals in onderstaand figuur. Het doolhofje werd gevuld met een waterige kaliumhydroxide (KOH) oplossing met een pH tussen de 12,0 en 12,3.

Bij de ‘uitgang’ van het doolhof zetten ze een stukje agarose-gel dat een tijdje in zoutzuur (pH van 1,2) had gelegen. Hierdoor ontstond er na korte tijd een gradiënt in de pH in het doolhof: de pH was laag vlakbij het blokje en liep op naarmate je er verder uit de buurt was. Bij de ‘ingang’ (hoge pH) van het doolhof werd een oliedruppeltje neergezet dat op het water bleef drijven. Dit oliedruppeltje bestond verder nog voor 20–60% uit een organisch zuur, namelijk 2-hexyldecaanzuur (afgekort HDA), en een beetje rode kleurstof voor de zichtbaarheid.

De afgelegde route van twee oliedruppeltjes. Door de hoge snelheid van de druppeltjes (tot 1 cm/s), schoten ze af en toe ver door, zoals in het rechter plaatje te zien is. Des te roder de kleur, des te later de druppel op die plek was.

HDA is oppervlakte-actief. Dat wil zeggen dat het graag aan een oppervlak tussen twee fasen gaat zitten (een grensvlak), bijvoorbeeld aan het olie-lucht of olie-water grensvlak. Hiermee verlaagt het de oppervlaktespanning en daarmee de energie die het kost om zo’n grensvlak te maken. De slimmigheid is nu dat HDA vooral oppervlakte-actief is als de zuurgroep van dit molecuul nog geprotoneerd is. Oftewel, HDA is vooral oppervlakte-actief in een zure omgeving en niet in de basische omgeving waar het druppeltje start.

Hierdoor heeft het druppeltje in een basische veel oppervlakte energie en in een zure omgeving minder.  Het druppeltje kan zijn energie dus verlagen door naar de zure kant te bewegen en dit zal hij ook zeker doen. Omdat de pH gradiënt het grootste is langs de kortste route door het doolhof, neemt het druppeltje ook nog eens automatisch de kortste route door het doolhof met het zure blokje met agarose-gel als het lokaas. En dat zonder ook maar iets te rekenen. Dus de volgende keer als je in een doolhof zit opgesloten en de Minotaurus zit achter je aan, zorg dat je genoeg water en gootsteenontstopper bij je hebt om een doolhof mee te vullen.

De wetenschappers hebben hun resultaten gepubliceerd in het Journal of the American Chemical Society (JACS). Op de website van het JACS zijn ook een aantal gave filmpjes te vinden van de bewegende oliedruppels. Zeker het bekijken waard.

Scheikundige sieraden

Als je iets creatiefs gemaakt hebt, kun je dat verkopen op Etsy. Dat is zoiets als de Amerikaanse Marktplaats voor zelfgemaakte dingetjes. Die dingetjes kunnen van alles zijn. Speelgoed, tassen, boeken, kaarsen, muziek, patronen, kleding, geekery en sieraden. Je voelt het al aankomen: iemand tipte me over de sieraden die daar verkocht worden. En ja, allemaal handgemaakt! Als je favoriete molecuul cafeïne is, theobromine (interessantste stof in chocolade) of je wil een setje kopen, dan is dit je site. Prijzen variëren van tientallen tot honderden dollars.

Cafeïne is de stof in koffie die je zo lekker scherp en wakker maakt.
Theobromine is de interessantste stof in chocolade. Vind ik. Detail: cafeïne en theobromine verschillen maar één methyl (-CH3) groep.
Er zijn vier DNA baseparen, afgekort met G (guanine), C (cytosine), T (thymine) en A (adenine). G zit altijd tegenover C en T tegenover A (defecten daargelaten). Hoe romantisch is het dan, als de naam van je geliefde begint met de letter die tegenover het basepaar zit waarmee jou naam begint?

Bedankt voor de tip Inger.

Chemisch stoplicht

Op de site van Periodic Videos verscheen enkele dagen terug onderstaand filmpje van een chemisch stoplicht. Er wordt een oplossing van glucose, natriumhydroxide en indigokarmijn gemaakt die de kleuren blauw, groen, rood en geel krijgt. Alsof het magie is, wordt de oplossing weer rood als je even flink schudt. Super vet natuurlijk, maar hoe werkt dit? Dat leggen ze niet uit!

Na diep nadenken, vermoed ik dat het volgende aan de gang is. In het filmpje worden eerst oplossingen van glucose en van natriumhydroxide (NaOH) gemaakt. Bij de glucoseoplossing wordt indigokarmijn gedaan, een zuur-base indicator. Heeft een oplossing een pH lager dan 11,5, dan geeft de indicator de oplossing een blauwe kleur. Is de pH hoger dan 14, dan wordt de oplossing geel. Tussen een pH van 11,5 en 14 is de indicator groen.

De structuurformule van indigokarmijn. Het molecuul heeft een kleur vanwege de grote hoeveelheid afwisselende dubbele en enkele bindingen.

De glucoseoplossing heeft een pH van ongeveer 7, dus indigokarmijn is dan blauw. Dit is ook te zien in het filmpje. Vervolgens wordt hierbij een natriumhydroxide oplossing gedaan en de oplossing wordt groen. Natriumhydroxide is een base en de oplossing heeft nu dus een pH groter dan 7. De NaOH concentratie is zo gekozen dat de pH tussen de 11,5 en 14 ligt, waardoor een groene oplossing ontstaat. Een publicatie uit School Science Review bevestigt dit (pagina 6).

Maar dan wordt de oplossing ineens rood en daarna geel! Wat hier gebeurt is niet helemaal duidelijk, maar mijn gok is het volgende. Glucose is in basisch milieu een reductor, wat betekent dat het elektronen kan afstaan. (Dit wordt ook gebruikt bij bijvoorbeeld de ‘blue bottle reaction’.) Glucose gaat een redoxreactie aan met indigokarmijn. Hierbij wordt de glucose omgezet in gluconzuur en het indigokarmijn wordt blijkbaar eerst gereduceerd tot een rode stof en daarna tot een gele, maar wat hier precies gebeurt is mij onbekend.

Wat ik wel weet, is dat zuurstof uit de lucht een oxidator is. Het kan dus elektronen opnemen. Bubbel je zuurstof door de oplossing zoals in het filmpje wordt gedaan, dan gaat de reactie dus weer terug. Je maakt dus weer de (mij onbekende) rode verbinding. Stop je met bubbelen en wacht je weer eventjes, dan neemt de reductie door glucose weer de overhand en wordt de oplossing weer geel.

Verder dan dit komen wij ook niet. Wie kan ons hier meer over kan vertellen?