Nobelprijs voor de scheikunde 2009

De Nobelprijs voor medicijnen en fysiologie gaat dit jaar naar de ontdekking van hoe chromosomen worden beschermd door telomeren en het enzym telomerase. Ik vind dit biochemie.

De Nobelprijs voor de natuurkunde gaat dit jaar naar de CCD-camera (“for groundbreaking achievements concerning the transmission of light in fibers for optical communication” and “for the invention of an imaging semiconductor circuit – the CCD sensor”). Dit vind ik wel een beetje laat (voor een uitvinding uit het Jaar van de Beatles: 1969).

En de Nobelprijs, voor de scheikunde, gaat naar… *tromgeroffel*

Chemistry 2009“Voor onderzoek naar de structuur en functie van het ribosoom.” Biochemie? In de hele scheikunde blogosphere, en de onderzoeksgroep waar de Scheikundejongens werken, rommelt en gonst het. Waarom gaat nu wéér de Nobelprijs voor de scheikunde naar iets biochemisch? Is onderzoek naar nanomaterialen niet gaaf genoeg? En een fatsoenlijke gekatalyseerde reactie dan? Iets met computational chemistry? Al sinds 1955 gaan er steeds meer scheikunde prijzen naar iets biochemisch, in plaats van keiharde chemie.

Nu kan ik natuurlijk een ellenlange discussie houden over het waarom en alles wat recht is krom lullen, maar een educatief retro-filmpje uit 1971 lijkt me vermakelijker. Sla gerust de uitleg over en begin met kijken op 3min10.

Protein synthesis: an epic on the cellular level

En het was nog lang onrustig in Scheikundeland.

Newton voor beginners

Ruim een jaar geleden (of misschien wel 2 jaar geleden) kwam ik Phun tegen op het web. Of misschien toch uit een hippe krant. Ik ging naar de site en was erg onder de indruk van het algoritme. Jammer dat m’n laptop die ik toen had niet zo heel veel rekenkracht had, dus ik was al snel uitgespeeld.

Vorige week moest ik weer aan het programmaatje denken, heb die sheit neergeladen en geïnstalleerd. In tijden niets zoiets verslavends gespeeld. Hoewel, het is absoluut geen spelletje. Het geeft een goed gevoel voor wat er in reguliere (Newtoniaanse) fysica belangrijk is. Hoe snel valt een blok van een bepaalde dichtheid, met een bepaald (2D) volume en bepaalde beginsnelheid. En twee blokken? Wat als ze elkaar magnetisch of elektrisch aantrekken of afstoten? En als ze verbonden zijn met veren? Of een muur staat in de weg, een vloeistof tegenkomen/worden of ‘vergast’ worden? Simuleer het met `Phun – 2D physics sandbox’ door Algoryx.

Phun was van origine een master thesis project door een Zweedse student. Het doel van het (in C++ geschreven) algoritme is om mensen een gevoel te geven voor natuurkunde door ze te laten spelen met natuurkunde in een ‘sandbox’. In je eigen achtertuin mag alles mis gaan en command + Z is altijd je redder. Ik was vooral onder de indruk wat anderen hiermee bereikten:

Maak je eigen virtuele sushi:

Of je houdt van piraten en pretparken:

Natuurlijk kom je na vijf uur weergaloos klooien erachter dat je — net als iedereen — iets wil laten ontploffen, afschieten of een Rube Goldberg machine aan het maken bent…

NB: Als je van je computerkracht houdt, zoom niet uit om vervolgens een enorm blok te liquify’en.

Verder lezen Newton voor beginners

Van een andere stand

Wat is dat toch met die natuurkundigen? Nu wil het lot dat ik studentvoorlichter ben. Op open dagen vraagt de universiteit mij en een aantal anderen om versgebakken vwo’ers uitleg te geven over wat studeren inhoudt en ze duidelijk te maken dat scheikunde wel/niet bij hen past. Ofwel, dat is hoe ik het zie.

Vorige week was ik bij de ‘Late Beslissersdag’ van de UU bij de scheikunde stand. Wij stonden tussen farmacie, natuurkunde en ‘natuurwetenschappen en innovatiemanagement’ (NW&I). Geheimpje: zoals Groningers en Friezen, of land- en waterscouts, of Vlamingen en Walen, zo hebben ook farmaceuten, biologen, schei-, natuur- en wiskundigen een beetje afgunst jegens elkander. Wiskundigen vinden natuurkundigen te toegepast; natuurkundigen vinden scheikundigen te toegepast; scheikundigen vinden biologen niet exact genoeg en biologen willen niks te maken hebben met de farmaceuten. Eigenlijk vinden scheikundigen ook NW&I’ers, farmaceuten, biochemische wetenschappers (en eigenlijk alle andere natuurwetenschappers met een vage benaming) niet exact genoeg.

On the other hand, physicists like to say physics is to math as sex is to masturbation.

(Een kort woord om mezelf in te dekken: ik weet natuurlijk prima dat alle wetenschappen die aan de universiteit onderwezen worden, degelijk zijn. Zoals eigenlijk water- en landscouts van elkaar houden omdat het allebei scouting is, zo houd ik van elke andere academische studie.)

Maar nu komt het. Tijden de Late Beslissersdag had onze stand een opstelling met wat interessant-uitziend glaswerk, gevuld met water, kleurstof en droogijs (vast CO2, voor rook-effecten). Een willekeurige NW&I’er van tegenover ons komt naar een vwo’er toe (waarmee ik stond te praten) en hij oreert: “Dit is maar oplichterij. Wil je echt weten wat er aan de hand is, kom dan bij ons!” en hij neemt de vwo’er mee…

Zoiets belachelijks had ik nog nooit meegemaakt. Afgezien van dat ik nog nooit een NW&I’er een scheikundig vraagstuk heb zien oplossen: sinds wanneer staan we hier om zieltjes te winnen? Mij kan het niet schelen wat die vwo’er gaat studeren, als hij maar gaat doen wat hij wil.

En het toppunt van de dag: we hadden ook wat quantum dots onder een UV-lamp (synthetische nanokristallen die afhankelijk van de grootte, ander licht uitzenden onder UV-licht). Waarop een natuurkundige naast ons uitkraamt: “Maar dat is helemaal geen scheikunde, dat is keiharde natuurkunde!”

Heeft iemand ooit een natuurkundige uitgelegd wat harde synthese is? Of een definitie gegeven die schei- van natuurkunde scheidt? Hoeveel scheikundige analysemethoden ken jij die niet gebasseerd zijn op spectroscopie? En hoeveel die dat wel zijn?

Kom op mensen. Zijn alle natuurwetenschappers niet gelijk? Sommigen klooien wat meer met formules, anderen staan in een labzaal, maar allemaal doen we natuurwetenschap. Hierbij roep ik op tot verbroedering en smeek om wederzijds begrip. Misschien dat jouw discipline abstracter is (of juist niet) dan de mijne. Dat vind ik okay, maar de dag dat een natuurkundige niet naast me wil zitten tijden de lunch omdat ik een scheikundige ben zal ik vervloeken en ik zal de academische wereld achter me laten.

Take that, chemists!