Mark is gepromoveerd en heet nu dr. Mark. Maar niet zomaar, cum laude, ook dat nog. Of zoals we bij ons thuis zeggen: “Kan je bek nóg verder open?!” Beste Mark, namens de voltallige redactie van de Scheikundejongens wens ik je van harte gefeliciteerd.
Nu blijkt promoveren een nogal mysterieuze bezigheid te zijn, dus ik dacht dat het wel leuk zou zijn om deze gelegenheid te gebruiken om wat te vertellen over promoveren. Nu heeft ieder land zijn eigen regels en gebruiken, maar het proces verschilt ook nog eens van universiteit tot universiteit. Maar laat ik vooraan beginnen.
De wetenschappelijke loopbaan
Om (natuur)wetenschapper te worden, is er een gebruikelijk carrièrepad dat gevolgd moet worden. Er zijn natuurlijk alternatieve routes, maar laat ik voor het gemak me beperken tot de standaard. Allereerst moet iemand natuurlijk eerst het VWO afronden. Die stroom heet niet voor niks Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Daarna komt de universiteit, ook dat zal bij iedereen bekend zijn. Vroeger bestond een universitaire studie uit, zeg, vijf jaar opleiding waarvan het eerste jaar verbredend was en het laatste jaar verdiepend. Dat eerste, oriënterende jaar heette de ‘propedeutische fase’. Als iemand zijn propedeuse heeft gehaald, betekent dat dat iemand 75–100% van de studiepunten van het eerste jaar heeft behaald. Dan zegt iemand ‘ik heb mijn P gehaald.’ Persoonlijk heb ik dat altijd een beetje een onzin-prestatie gevonden: dit was immers het gemakkelijkste gedeelte van de opleiding, waar vooral studenten die toch verkeerd hebben gekozen, zullen afvallen.
Sinds rondom 2003 werken veel universitaire opleidingen in Nederland met het Bachelor/Master-systeem, ook wel genoemd BaMa-stelsel. Dat is zodat de Nederlandse opleidingsniveaus beter vergeleken kunnen worden met de buitenlandse. In Nederland kennen we twee universitaire Bachelor-titels: Bachelor of Science (BSc) en Bachelor of Arts (BA). Die eerste is voor de natuurwetenschappen en die tweede voor de geesteswetenschappen. Alle andere bachelors zijn enkel deels universitair (Bachelor of Law, LLB), of volledig HBO. Op universitair niveau kennen we drie Master-titels: Master of Science (MSc), Master of Arts (MA), en Master of Law (LLM). Alle andere Master-titels worden verkregen na een HBO-opleiding. De Master-graad komt overeen met wat vroeger doctorandus (drs) en ingenieur (ir) heette; LLM komt overeen met meester in de rechten (mr). De meeste natuurwetenschappelijke Masters zijn onderzoeksmasters en duren twee jaar, niet-onderzoeksmasters duren doorgaans één jaar.
Wat ik grappig vind is dat hier ook weer titulatuur bij hoort. De formele aanschrijfvorm voor iemand die de Master-titel draagt is “De weledelgeleerde heer/mevrouw”. Dat lijkt heel wat, of niet?
Maar dan zijn we er nog niet. Een doctorandus is letterlijk “hij die (nog) doctor worden moet.” Iemand die schermt met z’n drs-titel, wil natuurlijk imponeren, maar schrijft eigenlijk op dat hij/zij niet gepromoveerd is.
Wat is promoveren
Dat is de overgang van doctorandus naar doctor (dr): de hoogste academische graad. Dit komt in het Amerikaanse stelsel overeen met een PhD (Philosophiæ Doctor), vrij vertaald: doctor in de natuurwetenschappen. In Nederland gaan wetenschappers (met een vaste aanstelling) op zoek naar subsidie en kopen van dat geld wetenschappelijke apparatuur, en nemen promovendi aan. Die doen dan vier jaar onderzoek aan een universiteit of een onderzoeksinstituut en krijgen gewoon salaris. Dat is een recht dat we gelukkig verworven hebben, dat tegenwoordig steeds vaker onder druk staat. Ondanks dat promovendi volledig wetenschappelijk onderzoek doen, gaan er steeds weer stemmen op om promovendi weer te degraderen tot studenten, net zoals in het Amerikaanse stelsel. Daar heet een promovendus dan ook een ‘PhD student,’ betaalt hij/zij collegegeld, krijgt geen health insurance, en heeft geen arbeidsrecht (want geen werknemer maar student). Daarom heb ik er ook altijd op gestaan dat we geen ‘PhD student’ genoemd worden, maar ‘PhD candidate’ of ‘PhD researcher’. Dat geeft namelijk een veel eerlijker beeld van het werk dat we doen. Een ander verschil met het Amerikaanse stelsel is niet alleen de status van werknemer-versus-student, maar ook de duur en de werkzaamheden. In Amerika duurt een promotie soms ook drie jaar. Dat heeft ermee te maken dat in het Angelsaksische gebied de Master-titel nog wel eens wordt uitgereikt als iemand niet een volledig promotieonderzoek heeft afgemaakt. Er zijn in het buitenland dus mensen die na hun Bachelor aan een promotieonderzoek beginnen.
Een promotieonderzoek duurt dus vier jaar. Vier. Hele. Lange. Jaren. En in die jaren gebeurt er zóveel, dat er een hele subcultuur rond ontstaan. Een subcultuur van promovendi, met als summum de PhD webcomics: Piled Higher & Deeper (PhD). In die vier jaar moet er onderzoek gedaan worden, waarvan de resultaten in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd moeten worden. Die tijdschriften worden weer door andere wetenschappers gelezen en gebruikt in hùn onderzoek. Al verschilt dat weer per universiteit, een promotie wordt toegekend aan hen die origineel, wetenschappelijk hoogstaand werk afleveren (met andere woorden: vier artikelen in fatsoenlijke tijdschriften). En Mark was daar dan weer zó goed in, dat hij niet alleen doctor is geworden, maar ook nog eens cum laude: met eer. Dat ‘judicium’ cum laude wordt aan 3–5% van alle promovendi toegekend, dus het moge duidelijk zijn dat Mark tot de absolute top van de top behoort.
(Ik weet dat Mark er een beetje nerveus van wordt als ik dit soort dingen over hem zeg, want nuchter als hij is, hecht hij helemaal niet zoveel waarde aan dingen als titels).
Een passend cadeau
De doctorstitel wordt op een hele speciale manier uitgereikt. Bij wijze van samenvatting van al het onderzoek dat een promovendus doet, schrijft hij een zogenaamd proefschrift. Dat proefschrift moet verdedigd worden tegenover een commissie van wijze mannen die ‘oppositie voeren.’ Zij hebben exact één ‘academisch uur’ (in Utrecht 45 minuten) de tijd om scherpe vragen te stellen, een beetje zoals een mondeling examen. Als de promovendus goed ‘verdedigd’, mag hij promoveren. Tijdens dat uur wordt hij (in Nederland) bijgestaan door twee paranimfen. Tegenwoordig is dat meer een ceremoniële rol, net zoals de getuige bij een bruiloft. Al zijn er geruchten dat de paranimfen vroeger ook een meer fysiek doel hadden: terwijl de promovendus zijn proefschrift verdedigde tegen de oppositie, moest de promovendus zelf ook nog wel eens verdedigd worden (tegen de oppositie of het publiek). In deze moderne tijd is het klein handgemeen gelukkig vervangen door mentale ondersteuning.
Die eer viel deze keer ten dele aan Thijs en ondergetekende. Omdat we alledrie chemicus zijn in hart en nieren, moesten wij op zoek naar een passend cadeau voor onze golden boy. Thijs en ik zijn het lab ingedoken en hebben daarna wat glasblazers omgekocht. Het resultaat is een werkelijke Faraday-suspensie: goudbolletjes die zó klein zijn (~20 nm), dat ze niet goudkleurig zijn, maar (in dit geval) rood. Misschien dat Mark in een volgende blogpost wat wil schrijven over de chemie, geschiedenis en natuurkunde achter dit supervette fenomeen.
En nogmaals, Mark, namens de voltallige redactie van de Scheikundejongens: van harte gefeliciteerd. We zijn trots op je. Je verdient het.
Leuk stuk, maar een beetje kort te bocht en een beetje met een (PhD, Utrechtse en natuurwetenschappelijke) gekleurde bril