Dit bericht werd geschreven naar aanleiding van deze columnwedstrijd
Soms vraag ik me wel eens af hoe mensen dat nou zien. Dan zien ze zo’n man in een reclame met een witte jas aan. Hij zegt dan zo dat hij bij een bedrijf werkt met IQ en raadt u allemaal dingen aan. En wij geloven hem, omdat hij een witte jas aan heeft.
Die witte jas, die doet-et hem. Ik heb er ook zo eentje, maar die durf ik niet zo goed mee naar buiten te nemen. Ook heb ik er een bijpassende bril bij, maar die dwingt juist het omgekeerde van respect af. Behalve chemici en apothekers zijn ook andere beroepsgroepen die een witte jas gebruiken: huisartsen, dierenartsen en ziekenhuispersoneel. Technici en fietsenmakers en dergelijke hebben juist geen mooi wit aan, maar blauw of grijs.
Van een professor hoorde ik eens een anekdote over hoe een dierenarts eiste dat zijn (niet-academisch geschoolde) assistent géén witte jas aan zou trekken. Hij had er namelijk al eentje en dat zou verwarring opleveren. Hij bedoelde eigenlijk dat de witte jas alleen voor mannen is met “dr.” of “prof.” voor hun naam. Ik moet daar een beetje van walgen, maar hij heeft niet helemaal ongelijk. De meeste mensen verwachten ook dat de meneer met de witte jas alles weet. De witte jas is de autoriteit. De witte jas veinst IQ.
Lang verhaal kort: ik ga mijn bevlekte, niet meer zo maagdelijke jas aantrekken. Ik ga straks naar een laboratoriumruimte waar bijna alleen maar mensen werken zonder “dr.” of “prof.” voor hun naam. Hier gelooft men niet zo in het gezag van de witte jas.