De blogosphere is dood — Leve de blogger

De blogosphere is de verzameling van alle weblogs op het Internet. Weblogs zijn een van de oudere vormen van webpagina’s op het Internet en ik weet zeker dat ze nog lang zullen blijven bestaan. Helaas ben ik een uitzondering: de weblog schijnt dood. Aan alle kanten hoor ik opeens dat bloggen uit is en dat Twitter (formeel een microblog) en Facebook ervoor zorgen dat niemand meer blogt. Heeft de TV de radio verdreven? Of heeft Internet ervoor gezorgd dat niemand meer TV kijkt? Gaat de iPad ervoor zorgen dat de desktop uitsterft?

De Wiskundemeisjes hebben zich teruggetrokken en plaatsen alleen nog de columns die ze schrijven voor de Volkskrant; de weblogverkiezing van Nederland “Dutch Bloggies” houdt er na 10 jaar mee op en dan krijg ik een mailtje van een trouwe lezer die denkt dat bloggen dood is. Hij bedoelt het niet verkeerd. Dat haalt hem de donder, want hij begint er net zelf eentje: Chemielog. Ik wens hem alle succes.

Wat mij bij het begin van de Scheikundejongens al opviel, is hoe enorm veel Engelstalige weblogs er over scheikunde zijn — en hoe verschrikkelijk weinig er in het Nederlands zijn. Zelfs als ik bedenk dat er meer Engelstaligen dan Nederlandstaligen verbonden zijn aan het Internet. Als we nu eens alle commerciële en overheidsgefinancierde blogs weg denken, dan kan ik de de hoeveelheid Nederlandse scheikundeblogs op één hand tellen. Zó weinig heeft de Nederlandse chemicus toch niet te vertellen?

Het is gemakkelijk om hier cynisch over te doen: die zogenaamde Nederlandse kenniseconomie waar politici zo prat op gaan, wordt systematisch ondermijnd. Studenten moeten belachelijke bedragen gaan betalen voor alle extra’s die ze naast hun studie willen doen, politici hebben geen idee wat voor gave dingen ze allemaal kunnen doen om scholieren te interesseren in wetenschap en universiteiten krijgen veel minder geld te besteden aan onderzoek en wetenschappers.

Begrijp me niet verkeerd. Ik heb niet alle kennis in pacht, maar ik weet wel wat ik interessant vind. De Scheikundejongens is een weblog die ik zelf leuk vind om te lezen. Nu heb ik het geluk dat ik geen probleem heb met Engelse teksten, maar sommige middelbare scholieren worden volgens mij toch af geschrokken door Engelse teksten. Snap ik ook wel een beetje. Vandaar dat ik zo graag zou willen dat er meer leesvoer in het Nederlands beschikbaar komt. De volgende generatie wetenschappers laat zich niet zomaar overhalen. Ik denk dat er genoeg ruimte is in de (scheikundige hoek van de) Nederlandse blogosphere en ik weet zeker dat er genoeg is om over te schrijven.

Lieve scheikundigen in Nederland, lieve natuurkundigen, lieve biologen, lieve wiskundigen, lieve alles-wat-ook-maar-iets-met-bèta-te-maken-heeft: registreer een leuk domeintje en blog.

Mathematica

Er zijn een aantal computerprogramma’s waar ik extreem blij van word. Soms zijn dit programma’s waar geen equivalent van bestaat, soms gênant veel uitgebreider dan die van de concurrent. Je voelt aan alles dat er tijd en energie in is gestoken, dat het veel gebruikt wordt en dat er veel mensen verliefd op zijn. Een van die programma’s is Mathematica. Alleen de naam al is mooi en eenvoudig.

In 1988 kwam de eerste versie uit van Mathematica en twee weken geleden versie 8. Dit is direct al het eerste dat diep respect af dwingt: 28 jaar in de computerwereld overleven, is enorm. Mathematica is bedacht en gemaakt door Stephen Wolfram. Hij schreef zijn eerste wetenschappelijke artikel toen hij 15 was, heeft theoretische fysica gestudeerd en is nu een gerespecteerde wetenschapper. Zijn programma wordt in enorm veel velden gebruikt, zo ook in de scheikunde. Als ik iets simpels moet programmeren, pak ik meestal Mathematica erbij. Het leuke is dat er meer dan 3000 functies beschikbaar zijn, zodat je niet precies uit hoeft te schrijven wat je eigenlijk wil. 1+1 geeft 2 en Integrate[2,x] geeft 2x. Normaal is het programmeren van een integraal uitrekenen niet zo simpel, dus scheelt dit veel tijd. Twee nadelen van Mathematica zijn de prijs (€150 voor studenten; €295 voor privégebruik) en het formele taalgebruik (wat je schrijft is wat je krijgt).

Een jaar geleden schreef ik al over Wolfram|Alpha. Dit is een project dat uit Mathematica komt en waarbij feiten beschikbaar worden gemaakt voor iedereen. In tegenstelling tot Wikipedia is alle data betrouwbaar en kun je als student of wetenschapper hiernaar refereren als bron. Omdat Wolfram|Alpha gebouwd is op Mathematica, zou de gebruiker formeel taalgebruik moeten invoeren om exacte antwoorden te krijgen, maar omdat er zoveel mensen natuurlijke talen gebruiken (“how long is the emipire state building”) krijgen linguïsten een enorme set aan data. Er kan onderzocht worden hoe mensen het liefst vragen stellen aan een computer waardoor Wolfram|Alpha weer verbeterd kan worden.

Dit jaar gaf Stephen Wolfram een praatje op TED. Daar vertelt hij in 20 minuten over zijn zoektocht om kennis berekenbaar te maken. Hij vertelt over hoe hij begon met Mathematica en “A New Kind of Science”, en uitkwam op Wolfram|Alpha. Hij spreekt ook over wat berekenbare kennis nou betekent voor de wetenschap en hoe hij eerst dacht dat hij een heel stel hersenen zou moeten simuleren om dit te bereiken. Tot slot vraagt hij zich hardop af hoe de wetenschap de absolute natuurwetten kan achterhalen en of dat überhaubt wel lukt met een computersysteem als deze. Het praatje is in 20 talen ondertiteld, maar pas op, het is van een hoog intellectueel niveau.

Een hemel voor documentaire-liefhebbers

Bij tijd en wijle surf ik met mijn bladeraar naar een aangename stek op het Internet: TED. Daar worden fantastische praatjes verzameld die tussen de 2 minuten en 2 uur duren. Er gaat genoeg geld om in het organiseren van dit soort lezingen en de opnames zijn vrij te bekijken en te distribueren. En dat doen we dan ook graag als er wat moois tussen zit.

Nu struikelde ik net op een soortgelijk initiatief: Documentary Heaven. De hemel voor alle documentaire-liefhebbers. Sinds juli 2009 hebben de makers zich maar één doel gesteld: interwebbers vermaken met documentaires. Tot nu toe zijn er al meer dan 1250 video’s. Helaas zijn de meeste in een verschrikkelijke kwaliteit, in het Engels, flash en met een beetje reclame, maar er zitten wel juweeltjes tussen. Ik denk dat veruit de beste die ertussen zit, “The Pleasure of Finding Things Out” is, over Richard Feynman.

Een aantal andere interessante documentaires omvatten, maar zijn niet gelimiteerd tot: “The Six Billion Dollar Experiment” over de LHC, “Absolute Zero” over de zoektocht naar het absolute nulpunt en “Hoffman’s Potion” over LSD en de chemicus Albert Hoffman. Have a nice friday.

Dank voor de tip Ionica

ChemDoodle: een ChemDraw alternatief

Veel scheikundigen zijn waarschijnlijk wel bekend met ChemDraw: een programma waarmee gemakkelijk structuurformules van organische moleculen kunnen worden getekend en reacties met die structuurformules kunnen worden weergeven. Daarnaast kan het NMR- en massaspectra voorspellen. Een andere handige mogelijkheid is dat het systematische namen en enkele veelgebruikte triviale namen kan herkennen en daar automatisch de structuurformule bij kan tekenen. Handig, want dat scheelt veel tekenwerk. Het omzetten van structuurformules tot systematische namen behoort ook tot de mogelijkheden.

Hoe handig ChemDraw ook is, het heeft één belangrijk nadeel: de prijs. Universiteiten hebben vaak een licentie waar alle medewerkers en studenten gratis gebruik van kunnen maken. Val je niet onder één van die twee groepen, dan is het aanschaffen van ChemDraw een duur grapje: ChemDraw Ultra kost voor gebruik in het onderwijs $790,-  en voor commercieel gebruik $2070,-. Voor het goedkopere ChemDraw Pro is dat $310,- respectievelijk $1270,- en de nog goedkopere ChemDraw Std (‘standaard’) kost $150,- / $790,-. De Ultra-versie is het meest interessant, want de goedkopere versies zijn stiekem vrij beperkt: Pro en Std kunnen geen spectra voorspellen en Std kan geen structuren bij namen tekenen en omgekeerd (hier kun je de verschillende versies vergelijken).

Laatst hoorde ik over een interessant alternatief: ChemDoodle. ChemDoodle is een heel stuk betaalbaarder: $59,95 voor een losse licentie (ongeacht of je in het onderwijs zit of niet). Een licentie voor een heel bedrijf of instituut is $999,- per jaar — ik heb me laten vertellen dat een dergelijke ChemDraw Ultra licentie veel meer kost.  Daarnaast is het gebaseerd op Java en werkt het daardoor zowel op Windows, Mac als Linux; ChemDraw is alleen voor Windows en Mac beschikbaar.

ChemDoodle kan veel van wat ChemDraw kan, maar niet alles. Het kan bijvoorbeeld wel NMR-spectra voorspellen, maar massaspectra niet. Je kunt ook structuren laten tekenen op basis van systematische en triviale namen, maar daarvoor moet je wel een internetverbinding hebben: hij zoekt de structuren op in een online database zoals PubChem. Het omgekeerde lijkt helaas niet mogelijk te zijn.

Het tekenen van moleculen werkt prima. ChemDoodle detecteert het automatisch wanneer je een reactie aan het tekenen bent en kan dan zelf alle structuurformules, plusjes en pijlen uitlijnen. Handig en scheelt veel werk. ChemDraw kan dit overigens ook, maar ChemDoodle doet dit naar mijn mening netter.

Ik vind zelf ChemDraw iets prettiger in gebruik, maar dat is waarschijnlijk vooral een kwestie van gewenning. Voor de prijs is ChemDoodle in elk geval een prima alternatief. Niet onbelangrijk: er zit ook een duidelijke handleiding bij. Nieuwsgierig geworden? Download dan hier gratis een probeerversie.

Maar hoe promoot je dan wel?

Vorige week schreef ik iets over het schandaal van de Radboud Universiteit Nijmegen: een playboy-model in een plat, door de overheid gesubsidieerd filmpje. Het trekt inderdaad aandacht, maar ik hoop niet dat middelbare scholieren voor zulke promotie zullen vallen. Een ander filmpje dat ik toen liet zien was voor bachelorstudenten. Erg droog, amateuristisch zelfs, maar de boodschap was wel duidelijk.

Twee slechte voorbeelden van hoe een universiteit of studie zich kunnen promoten. Sensatielust en langdradigheid. Ik vind het om te huilen. Maar hoe moet het dan wel?

Laten we eens naar wat vergelijkbare instituten kijken. En laten we direct met mijn grote voorbeeld beginnen. De “I love the whole world” campagne van Discovery Channel:

(Stephen Hawking!) …en het vervolg:

Heb je nou geen kippenvel? Lieve mensen die dingen promoten, kijk deze video’s gerust een paar keer terug, want jullie kunnen hier zóveel van leren. Het is catchy, het heeft gevoel en er zit zelfs meer informatie in dan je op het eerste gezicht zou denken. Maar hier hield het niet op, nee nee, Discovery Channel nodigde iedereen uit om zelf een filmpje te maken en die op YouTube te zetten. Een grotere viral kan ik zo snel niet verzinnen, want zelfs de xkcd en zijn lezers deden mee (hier en hier). And that’s big.

Waar ik me ook mateloos aan erger is de suffe pornomuziek op de achtergrond van het UU-filmpje. Kan daar niet gewoon échte muziek onder? Iets dat niet iedereen kent, maar wel aanspreekt. Een ander, vergelijkbaar voorbeeld: The Science Channel.

Dat moet toch veel meer mensen aanspreken? Of om de betekenisloze beelden van de Radboud-filmpje nog maar eens aan te vallen. Waar ging dat over? Met die storende televisie en die suffe professor. Dat geeft toch geen leuk beeld van wetenschap? Als je een boodschap over wil brengen, moet je laten zien hoe het echt zit. En dat betekent nou weer niet dat je het hoeft te overdrijven. Een voorbeeld om te laten zien dat animaties betekenis kunnen hebben. Het grote chemie-concern DuPont wilde eens overbrengen hoe zij het liefst wetenschap zien:

Lieve promotoren, kunnen jullie hier iets mee? Allemaal filmpjes over superdroge wetenschap. Allemaal willen ze duidelijk maken dat wetenschap om gevoel gaat, alles-omvattend is en iedereen kán boeien. Dames en heren: zet’m op.