Over een omslagpunt

Als je een brood bakt kun je jezelf een bakker noemen, als je een fiets hebt gerepareerd een fietsenmaker en als je post rondbrengt postbode. Youp zegt dat pas als je je geld eraan kan verdienen, je een cabaretier bent.

Maar wanneer ben je chemicus? Ik gooi wel eens wat bij elkaar, maar ik kan absoluut m’n huur niet bij elkaar sprokkelen met mijn alchemie.

Ondertussen heb ik een bachelor diploma en mag ik ‘BSc’ achter m’n naam zetten. Dat mag je na drie jaar studeren. Ik heb niet zo’n ongelooflijk hoge dunk van die drie jaar. Ofwel, ik kijk meer op tegen m’n leraren dan daarvoor en krijg niet de indruk dat ik veel weet (ofwel, begrijp). Ik krijg ook niet het idee dat er werkgevers in Nederland zijn die me een scheikunde-gerelateerde baan aan kunnen (lees: willen) bieden.

Over een jaar hoop ik m’n masterdiploma te krijgen. Tegenwoordig zet je dan heel stoer ‘MSc’ achter je naam. Vroeger ‘drs.’ ervoor. Als je in Amerika na wat vakken toch niet besluit je PhD (hier: doctoraat) te halen, krijg je bij wijze van gouden handdruk (lees: oprotpremie) een Master of Science titel. Niet heel indrukwekkend, zo’n drop-out label. Niet dat een doctorandus titel (vertaald: ‘hij die nog doctor worden moet’) een mooie uitleg heeft. Ik heb begrepen uit ‘Onder Professoren’ je niet trots hoeft te zijn op een drs. titel, tenzij je bezig bent met je promotieonderzoek.

Stel — en ik zal in m’n handjes knijpen als die dag aan mag breken — ik behaal mijn doctoraat. Naast dat ik pseudo-status geniet en in een hogere salarisschaal ingedeeld wordt, is er geen twijfel meer over of ik chemicus ben. Na ondertussen negen jaar ervaring (een dan aanzienlijk deel van mijn leven) is mijn rugzakje wel vol. Vol genoeg om mezelf voor te stellen als volwaardig chemicus.

Maar wanneer ben ik (wordt men) nou chemicus? Op welk moment ben je mens-af en chemicus-aan? Er zijn wat duidelijke momenten (BSc, MSc, PhD) in het opleidingstraject van een chemicus, maar geen van die drie is duidelijk de overgang zelf. Welke van die drie bepaalt nou of je chemicus bent?

Of is het stiekem geen van drie? Is het ergens tussendoor gebeurd? Zijn het de zuurvlekken in m’n labjas die me gedoopt hebben? Is het eelt op m’n handen van het uittreksels schrijven genoeg teken van kennis? Of is spierpijn in m’n rug van het voorover hangen in een zuurkast genoeg? Is een gebroken fles ammonia (p.a. natuurlijk, heb ik weer) naast een leermoment, ook een omslagmoment?

Goede voornemens

Hèhè, daar zijn we dan weer. 2010. Wel even wennen hoor. Iedereen genoten van de 65 miljoen euro aan pyrotechnische meuk die we verbrand hebben?

Waar ik me al een tijdje over verwonder — maar gelukkig is dat nu weer eventjes voorbij — is dat er zoveel journalisten en andere schrijvers lijstjes maken. Elk jaar opnieuw en elk jaar dezelfde andere lijstjes. Wat me afgelopen oudjaar opviel is dat iedere lijstjesmaker zijn proza begint met op te merken dat er zoveel lijstjesmakers zijn. Iets met een pot en een ketel. En zwart zien.

Op oudejaarsavond vroeg een mede-feestganger mij of ik nog goede voornemens had. Natuurlijk heb ik die. Sterker nog, ze zijn ieder jaar hetzelfde.

Een ander voorbeeld van een van mijn goede voornemens
Een voorbeeld van een van mijn gebruikelijke goede voornemens.

Maar dit jaar heb ik een speciaal voornemen.

Lieve kranten- en magazineredacteuren, met liefde zou ik voor jullie uitgave een maandelijks of wekelijkse column schrijven over de misstanden in en het opvallend nieuws over échte scheikunde. Deze weblog is mijn portfolio en mijn drijfveer is mijn liefde voor wetenschap en de Nederlandse taal.

Lieve lezers, ik wens jullie namens alle andere Scheikundejongens, een fantastisch nieuw decennium vol Nerderigheid.