Symposia over colloïden, nanomaterialen et cetera

Genoeg gal. Tijd voor leuke dingen. Er zitten een paar extreem interessante symposia aan te komen en daar ben ik erg opgewonden over. Er zullen verschrikkelijk leuke wetenschappers spreken en ik wil iedereen aandringen om te komen.

Mijn opleiding is geen klassieke, dus ik zal direct toegeven dat ik het woord “symposium” ooit gewoon in een woordenboek op moest zoeken. Als scheikundestudent weet ik dat het een dag is, waarop er wetenschappers iets komen vertellen over een wetenschappelijk thema. Op zo’n dag is er meestal een gratis lunch verkrijgbaar en achteraf gezellig dineren. In mijn woordenboek stond dat het woord “symposium” komt van het Griekse συμπίνειν: “samen drinken.” Ik denk dat dat de sfeer wel dekt.

Over twee weken organiseert de Utrechtse scheikunde-studentenvereniging “Proton” een mini-symposium over de geschiedenis van colloïden en nanomaterialen. Beiden soorten materialen hebben geen vaste definitie, maar voor het gemak geef ik jullie graag die van mij. Een geruststelling is dat dit wel de breedst-geaccepteerde definities zijn. Nanomaterialen zijn materialen die een eigenschap hebben die niet alleen afhangt van de chemische samenstelling, maar ook van hun grootte. Dit komt in de praktijk neer op deeltjes met één of meerdere dimensies tussen de 1–100 nm. Een colloïde is een deeltje dat Brownse beweging vertoont. Dat betekent dat het heen en weer gestoten wordt door de moleculen waarin het deeltje gedispergeerd is. Dit komt neer op deeltjes tussen de 1–1.000 nm. Genoeg definities; de details van het symposium:

Titel: minisymposium “From colloids to nanoparticles: Historical perspectives on a fascinating world”
Datum: maandag 14 februari 2011
Tijd: 9.30–17.00h
Locatie: Pieterskerkhof 19, Utrecht (De Pietershof)
Kosten: studenten €5, CHG-leden €10 en €15 voor overigen
Inschrijven: mail Proton

Elk jaar organiseren een aantal Nederlandse scheikunde-studentenverenigingen een dag vol lezingen: Het PAC symposium. Al sinds mijn eerste studiejaar heb ik het trouw bijgewoond en elk jaar zijn er wel één of twee lezingen bij die een diepe indruk achterlaten. Eerder luisterde ik al naar Jan Groenewold, Peter Liljeroth en Nobelprijswinnaar prof. Barry Sharpless. Zelfs Hans Sibbel kwam twee jaar geleden vertellen over het verschil tussen economen en chemici. Dit jaar is er ook weer een gegarandeerd hoogtepunt: “The Professor” uit de Periodic Table of Videos.

Titel: PAC-symposium “Curious?”
Datum: donderdag 3 maart 2011
Tijd: 8.30–-21.00h
Locatie: Leuvenlaan 19, Utrecht (Educatorium, De Uithof)
Kosten: leden €5, niet-leden €6 en €15 extra voor het diner
Inschrijven: hier

Enjoy.

Wat is chemie?

Als iemand me zou vragen ‘Wat is chemie?’ dan zou ik iets moeten antwoorden als ‘de leer van het herschikken van atomen’.

Ik heb al eens eerder wat verteld over theoretische chemie. Die hoek — en dan vooral de kwantumchemie — van de chemie gaat dieper dan diep in, op de oorsprong van reacties. En wat is een reactie ook alweer? Het herschikken van atomen. Het breken en maken van bindingen.

Maar wat is een binding eigenlijk? Een molecuul bestaat uit atomen. Een atoom bestaat uit een kern en daar omheen elektronen. Voor het gemak kunnen we een atoom tekenen als de 2D Bohr representatie, maar die is wat lomp. Ook kunnen we een molecuul tekenen als 2D of 3D staafjes en bolletjes, maar ook die heeft wat rare implicaties. Wat er wel aan klopt is de gemiddelde locatie van de atoomkernen. En het streepje voor de binding? Sja… Er is een ‘binding’, maar een theoretisch chemicus wordt altijd wat ongemakkelijk van gewoon een streepje.

Koolstof-6 (deels) volgens het Bohr model. De protonen en neutronen in een nucleus met daaromheen banen van elektronen.

Een van de grootste gewaarwordingen uit de kwantumtheorie is dat deeltjes ook beschreven kunnen worden als golven. Je kan met de wetten van Newton de baan van een vallende knikker berekenen, dat wil zeggen, je voorspelt met behulp van wiskunde de locatie en snelheid van de knikker. Maar wat nu als die knikker geen voorwerp is, maar een golf? Als je genoeg natuurkunde en wiskunde hebt gevolgd, weet je dat golffuncties formules zijn met sinussen, cosinussen en exponenten. Het rekenen met die dingen vind ook ik altijd wat lastig, maar de dingen die je ermee kan zijn wel enorm gaaf.

Goed. De kwantumtheorie vertelt ons dat een elektron niet alleen een deeltje is, maar ook ook als golf beschreven kan worden. Als je dit lastig vindt om je voor te stellen, ga nu dan even rustig zitten. De kwantumtheorie vertelt ons ook dat we nooit zeker kunnen weten waar een elektron precies is. Of, ik moet eigenlijk zeggen, we kunnen nooit de snelheid van een elektron bepalen op een bepaalde plaats. Dus als je zegt dat een elektron ergens is, betekent dat eigenlijk helemaal niet zoveel. Maar, waar komen dan die bindingslijntjes vandaan? We kunnen toch zeggen: “Kijk, dáár is mijn elektron”?

Helaas, dat kunnen we niet. We kunnen hoogstens zeggen: “Ik weet dat het grootste gedeelte van de tijd dat het elektron dáár is”. Dat ‘daar’ is een groter gebied dan dat dunne lijntje dat je tekent.

Een theoretisch chemicus (ofwel, een kwantumchemicus) berekent waar elektronen zijn en waar ze mee bezig zijn. Hij/Zij weet dat je een elektron beter kan beschrijven als een golf. De wetten van Newton werken slecht voor voorwerpen met een kleine massa en een hoge snelheid. Als de kwantumchemicus dan ook in gedachten houdt dat een reactie (spontaan) kan verlopen als de (vrije) energie van een (gesloten) systeem verlaagd wordt, is hij eigenlijk al bijna klaar.

Is het antwoord op de vraag ‘Wat is chemie?’ nu volledig beantwoord? Ik denk het wel. Sterker nog, veel te nauwkeurig. Door de eeuwen heen hebben chemici een enorme set aan (empirische) vuistregels en minder exacte theorieën opgezet. En dat is prima, want waarom zou je willen berekenen waar de elektronen blijven, als je de baan van een vallende knikker wil berekenen?

Film van Molecular Modeling Basics