Goede voornemens

Hèhè, daar zijn we dan weer. 2010. Wel even wennen hoor. Iedereen genoten van de 65 miljoen euro aan pyrotechnische meuk die we verbrand hebben?

Waar ik me al een tijdje over verwonder — maar gelukkig is dat nu weer eventjes voorbij — is dat er zoveel journalisten en andere schrijvers lijstjes maken. Elk jaar opnieuw en elk jaar dezelfde andere lijstjes. Wat me afgelopen oudjaar opviel is dat iedere lijstjesmaker zijn proza begint met op te merken dat er zoveel lijstjesmakers zijn. Iets met een pot en een ketel. En zwart zien.

Op oudejaarsavond vroeg een mede-feestganger mij of ik nog goede voornemens had. Natuurlijk heb ik die. Sterker nog, ze zijn ieder jaar hetzelfde.

Een ander voorbeeld van een van mijn goede voornemens
Een voorbeeld van een van mijn gebruikelijke goede voornemens.

Maar dit jaar heb ik een speciaal voornemen.

Lieve kranten- en magazineredacteuren, met liefde zou ik voor jullie uitgave een maandelijks of wekelijkse column schrijven over de misstanden in en het opvallend nieuws over échte scheikunde. Deze weblog is mijn portfolio en mijn drijfveer is mijn liefde voor wetenschap en de Nederlandse taal.

Lieve lezers, ik wens jullie namens alle andere Scheikundejongens, een fantastisch nieuw decennium vol Nerderigheid.

Het Decennium van de Nerd

Een paar dagen geleden las in in het NRC next dat een journalist op zoek was naar een benaming voor ons decennium. Na de roaring twenties en de swinging sixties moet de jaren nul ook een naam. Na een veel te lange overweging komt je journalist eindelijk tot zijn punt: dit waren de jaren van de Nerd.

Heil ons, Nerds, waar wij zijn de typerenden en de toonzetters. Wij hebben de toekomst in deze verstreken tien jaar. Wij hebben de kennis en de macht en wij zijn het gezicht. Wij Nerds gebruikten het Internet zoals niemand; wij houden van gadgets en wij zetten de trend.

Met liefde houd ik een lange verhandeling over waarom wij de visionairs zijn van onze tijd. Ik zou ook graag ingaan op de betekenis van het woord ‘nerd’ en wat ons nerds onderscheid van geeks. Maar wat is er nou zaliger dan walgen van andermans ge-nerd, maar je stiekem meer met hen verbonden voelen dan met wat dan ook?

Misschien dat ik later over bovenstaande verschijnselen schrijf. Ik laat jullie graag een goed idee zien. Als ik later een eigen lab heb, dan wil ik ook een kerstboom waarin iedereen zijn favoriete molecuul kan hangen.

Liefs, een zalig kerstfeest en een gezond nieuw jaar,

De Scheikundejongens

ps. Wij houden ook kerstvakantie. 4 Januari zal de eerste SJs van 2010 verschijnen.

Treinpraat

Geregeld raak ik met mensen in de trein in gesprek. Tijdens zo’n gesprek is er altijd een punt dat mijn gesprekspartner vraagt wat ik nou doe, in het dagelijks leven.

“Ik studeer, hier in Utrecht.”
“Wat?”
“Scheikunde.”
“Ow.”

Vanaf dit punt vind ik het gesprek niet zo leuk meer. Gesprekspartners in de trein hebben niet zoveel nuttigs over scheikunde te vertellen. Nooit eens een nieuwtje dat ik nog niet kende of over een familielid van de gesprekspartner dat iets in de scheikunde deed. Sterker nog, gesprekspartners zeggen altijd hetzelfde na de verraste ‘ow’. Óf de gesprekspartner was vroeger altijd heel erg slecht in scheikunde, óf vond de proefjes vooral heel leuk, óf het enige dat de gesprekspartner heeft onthouden is dat H2O water is.

Nu vind ik mezelf sociaal-empatisch best leuk gelukt, maar ik weet ondertussen niet meer hoe ik op deze blijk van gebreken moet reageren. “Goh, wat leuk dat u dat onthouden heeft!” of “Ach, zo heel ingewikkeld is het niet. Iedereen doet waar hij goed in is.” zou beiden gelogen zijn.

Vanavond na een heerlijk dagje op het water, afgesloten met een geut wijn en zalig barbecue voer, heb ik nagenoten op een bankje bij de bushalte, mijn herinnering aan de zalige dag koesterend. In de trein terug naar huis was ik al met een mevrouw kort aan de praat geraakt over hoe heerlijk de DE fabriek ruikt in de trein en het zal niet waar zijn of ze komt nu weer naast me zitten, op het bankje bij de bushalte. We raken wat kort aan de praat en natuurlijk komt ook nu de vraag wat ik studeer. “Goh, knap hoor”. Wel een lieve mevrouw.

Nu komt er een nieuwe speler het toneel op. Een man aan mijn andere zijde vraagt “Och wat leuk. Zeg, ik heb een vraag waar ik al een tijdje mee loop. Mag ik je die stellen?” Een aantal (vind ik) grappige suggesties gaan door m’n hoofd, maar ik laat de man z’n vraag stellen.

“Van alle elementen die wel kennen, je weet wel, die scheikundige, zijn er ook van die elementen die we wel kennen, maar hier niet op aarde voorkomen maar wel in de ruimte?”

Pfff, zomaar, out of the blue. Euhm… Weet ik niet? Ik neem aan dat we hier op aarde alles wel eens hebben gedolven of gesynthetiseerd. Ik vraag de man wat hij voor werk doet (Greenpeace) en hij vraagt snel verder.

“Wat zijn nu de grote raadselen in de scheikunde? Waar zijn alle scheikundigen nou naar op zoek, ik bedoel, wat is het belangrijkste dat er nu nog ontdekt kan worden?”

Op dat moment komt mijn (onze) bus aanrijden en moeten we instappen. Ik kan zo snel niks verzinnen dus raad hem mijn (onze) weblog aan en stap de bus in. Ik loop wat verder door naar achter en als ik achterom kijk zie ik dat hij voorin gaat zitten. Jammer. Als iedereen zit en de bus nog even moet wachten, begint de man de ene vraag na de andere op de buschauffeur af te vuren over vertrek- en aankomsttijden in het algemeen en berekeningen over vertragingen. Natuurlijk geeft de chauffeur netjes en geïrriteerd antwoord.

Wat moet ik hier nu van denken? De mevrouw van de koffie vertelt me over haar zoon, dat die nu bij de politie is. Leuk.

Van een andere stand

Wat is dat toch met die natuurkundigen? Nu wil het lot dat ik studentvoorlichter ben. Op open dagen vraagt de universiteit mij en een aantal anderen om versgebakken vwo’ers uitleg te geven over wat studeren inhoudt en ze duidelijk te maken dat scheikunde wel/niet bij hen past. Ofwel, dat is hoe ik het zie.

Vorige week was ik bij de ‘Late Beslissersdag’ van de UU bij de scheikunde stand. Wij stonden tussen farmacie, natuurkunde en ‘natuurwetenschappen en innovatiemanagement’ (NW&I). Geheimpje: zoals Groningers en Friezen, of land- en waterscouts, of Vlamingen en Walen, zo hebben ook farmaceuten, biologen, schei-, natuur- en wiskundigen een beetje afgunst jegens elkander. Wiskundigen vinden natuurkundigen te toegepast; natuurkundigen vinden scheikundigen te toegepast; scheikundigen vinden biologen niet exact genoeg en biologen willen niks te maken hebben met de farmaceuten. Eigenlijk vinden scheikundigen ook NW&I’ers, farmaceuten, biochemische wetenschappers (en eigenlijk alle andere natuurwetenschappers met een vage benaming) niet exact genoeg.

On the other hand, physicists like to say physics is to math as sex is to masturbation.

(Een kort woord om mezelf in te dekken: ik weet natuurlijk prima dat alle wetenschappen die aan de universiteit onderwezen worden, degelijk zijn. Zoals eigenlijk water- en landscouts van elkaar houden omdat het allebei scouting is, zo houd ik van elke andere academische studie.)

Maar nu komt het. Tijden de Late Beslissersdag had onze stand een opstelling met wat interessant-uitziend glaswerk, gevuld met water, kleurstof en droogijs (vast CO2, voor rook-effecten). Een willekeurige NW&I’er van tegenover ons komt naar een vwo’er toe (waarmee ik stond te praten) en hij oreert: “Dit is maar oplichterij. Wil je echt weten wat er aan de hand is, kom dan bij ons!” en hij neemt de vwo’er mee…

Zoiets belachelijks had ik nog nooit meegemaakt. Afgezien van dat ik nog nooit een NW&I’er een scheikundig vraagstuk heb zien oplossen: sinds wanneer staan we hier om zieltjes te winnen? Mij kan het niet schelen wat die vwo’er gaat studeren, als hij maar gaat doen wat hij wil.

En het toppunt van de dag: we hadden ook wat quantum dots onder een UV-lamp (synthetische nanokristallen die afhankelijk van de grootte, ander licht uitzenden onder UV-licht). Waarop een natuurkundige naast ons uitkraamt: “Maar dat is helemaal geen scheikunde, dat is keiharde natuurkunde!”

Heeft iemand ooit een natuurkundige uitgelegd wat harde synthese is? Of een definitie gegeven die schei- van natuurkunde scheidt? Hoeveel scheikundige analysemethoden ken jij die niet gebasseerd zijn op spectroscopie? En hoeveel die dat wel zijn?

Kom op mensen. Zijn alle natuurwetenschappers niet gelijk? Sommigen klooien wat meer met formules, anderen staan in een labzaal, maar allemaal doen we natuurwetenschap. Hierbij roep ik op tot verbroedering en smeek om wederzijds begrip. Misschien dat jouw discipline abstracter is (of juist niet) dan de mijne. Dat vind ik okay, maar de dag dat een natuurkundige niet naast me wil zitten tijden de lunch omdat ik een scheikundige ben zal ik vervloeken en ik zal de academische wereld achter me laten.

Take that, chemists!

Zusje

Na een lezing over de gevaren van nanomaterialen, wil ik de mening van m’n zusje horen. Ze gaat straks haar HAVO examen doen. Na kernenergie en gentherapie, willen veel organisaties dat ‘nano’ niet dezelfde negatieve bijsmaak krijgt.

Waarop m’n zusje — zonder een greinte sarcasme — ad rem antwoordt: “Ik vind dat teveel mensen een mening hebben over iets waar ze geen  verstand van hebben. En ik studeer geen scheikunde.”