Over de Bunsenbrander

Vorige week donderdag was de 200ste geboortedag van de Duitse scheikundige Robert Bunsen (1811–1899). Zelfs Google vierde dat met een speciale Google Doodle. Chemici kennen Bunsen voornamelijk van de brander die zijn labassistent en hij uitvonden. Zelfs nu wordt die soort branders nog op menig laboratorium gebruikt om reactiemengsels te verwarmen, glaswerk te steriliseren of glas zacht genoeg te maken om het te kunnen bewerken.

De bunsenbrander werkt eenvoudig: door een rechtopstaand metalen koker wordt (meestal) methaangas gestuwd, dat bovenaan verbrand. Onderaan de koker zitten een aantal gaatjes waarmee lucht bijgemengd kan worden. Hierdoor komt er meer of minder zuurstof in het gasmengsel en wordt het methaan onvolledig of volledig verbrand. De onvolledige verbranding geeft een gele vlam van gloeiende roetdeeltjes; de volledige verbranding geeft een ruisende blauwe vlam. De blauwe vlam bestaat uit twee delen: een buitenste, lichtblauwe vlam en een binnenste donkerder blauwe vlam. Het heetste gedeelte van de vlam is het topje van de binnenste blauwe vlam, het minst hete gedeelte de rest van de binnenste blauwe vlam.

Iedere rechtgeaarde chemicus kent Bunsen natuurlijk van zijn bunsenbrander, maar wat niet veel mensen weten, is dat hij indrukwekkend onderzoek heeft verricht naar de het licht dat bepaalde elementen uitzenden door verwarming. Als een zuiver element verwarmd wordt, nemen de atomen in het materiaal beetjes warmte op. Na een tijdje kunnen die atomen die warmte weer los laten. Omdat atomen maar hele strikte hoeveelheden warmte op kunnen nemen, kunnen ze ook maar diezelfde hoeveelheden warmte los laten. Die energieën kunnen we zien als uitgezonden licht. Vroeger op de middelbare school had ik een zwart/wit BINAS, met maar een paar kleurenpagina’s. Een aantal van die kleurenpagina’s gingen over de speciale energieën (kleuren licht) die atomen op konden nemen en los konden laten: emissie en absorptie spectra.

Door zijn onderzoek naar die spectra, ontdekte Bunsen samen met zijn collega Gustav Kirchhoff, de elementen rubidium en cesium. Die laatste kennen jullie vast wel. Als je namelijk een brokje cesium in water gooit, reageert het heftig. De video van de Periodic Table of Videos (PToV) hierover is zeker de moeite waard. Een andere video van de PToV gaat over Robert Bunsen:

Tot slot: het verhaal gaat dat Robert bij zijn geboorte 200 gram woog, en dat “zijn luchtpijp dicht zat.”

Mogen mensen een mening hebben over wetenschap?

Wie mag er op welk moment zijn mening geven? Sinds Pim Fortuyn rond 2001 zich met de nationale politiek ging bemoeien, was dit een enorm belangrijke vraag. Het antwoord is ondertussen bijna gelijk aan onze Zeitgeist: iedereen zou alles moeten kunnen zeggen. Ik weet niet of ik het daarmee eens ben.

Laten we onderscheid maken tussen meningen (ik vind chocoladetaart lekker), feitelijkheden (Nederland ligt in Europa) en dingen waarover je in discussie kan gaan omdat ze niet zeker zijn (een achtdaagse week zal op de lange termijn voor wereldvrede zorgen). Over die eerste twee is niet te onderhandelen. Voor de stellingen kunnen argumenten verzameld worden, maar het is onmogelijk om het ermee oneens te zijn. Iedereen die ontkent dat ik chocoladetaart lekker vind, is een leugenaar.

Maar nu de politiek. Politiek is het proces waarbij mensen of een groep mensen een collectieve beslissing maken. In onze democratie is er een groep mensen die voor een veel grotere groep mensen beslissingen maakt. Zij beslissen of we soms 130 in plaats van 120 km/h mogen rijden en of dat nanomaterialen verboden moeten worden. Die kleine groep mensen maakt alle beslissingen, gebaseerd op wat waarheid is. Helaas zijn er een heleboel dingen niet te controleren (zal een achtste dag mensen écht gelukkiger maken), dus worden er maar schattingen gemaakt. En over dat soort inschattingen gaan de meeste discussies in de politiek.

Helaas pindakaas, ik beschrijf hier een ideale wereld. We gaan er namelijk vanuit dat de politici genoeg tijd hebben om zich te informeren, maar belangrijker nog: we gaan ervan uit dat ze slim genoeg zijn om beslissingen af te kunnen wegen. Politici zijn meestal namelijk niet opgeleid in meer dan één vakgebied, sterker nog, het vakgebied waar de meeste politici over beslissen heeft absoluut niks te maken met waar ze voor opgeleid zijn. Dit is een kort-door-de-bocht argument om aan te geven waarom politici meestal geen verstand hebben van hoe ze feiten over een bepaald onderwerp moeten interpreteren.

Laten we er nu vanuit gaan dat politici slimmer zijn dan de meeste mensen. Lijkt me niet een hele onredelijke aanname. Mijn stelling is nu, dat de meeste politici maar matig — niet slecht, maar matig — in staat zijn, de meeste van hun beslissingen goed te maken. Ik vind dat er meer mensen bij politieke beslissingen betrokken moeten worden, die speciaal van maar een klein aantal dingen verstand hebben. Die mensen heten natuurlijk “specialisten”, “deskundigen” of soms zelfs “wetenschappers.” Ik heb er namelijk absoluut geen vertrouwen in dat er tegenwoordig veel mensen in de politiek zitten die erg veel verstand hebben van de gespecialiseerde dingen waarover ze beslissen. Het is namelijk zelfs voor wetenschappers lastig om gevaren en kansen in te schatten, dus mensen die er niet voor hebben geleerd, zullen die inschattingen alleen nog maar slechter doen.

Een extreem voorbeeld ging toevallig deze week viral op Internet. Een Tweede Kamerlid Lilian Helder brak mijn klomp door de volgende domme dingen te zeggen:

Een uitspraak als “ik vind dat je persoon A niet met persoon B mag vergelijken” is belachelijk. Wat jij daarover vindt is natuurlijk volstrekt onafhankelijk van de waarheid. Jij kan best vinden dat ik geen chocoladetaart lust, of dat Nederland niet in Europa ligt, maar de waarheid is de waarheid. Ongeacht je mening. Als er nou zulke domme mensen in de Kamer zitten, wil ik echt Nederland oproepen om eens serieus na te denken over de hoeveelheid deskundigen die beslissingen maken. Ook wil ik de politiek oproepen om misschien eens na te gaan denken over een CITO-toets voor mensen die in de Kamer willen.

Filmpje via Dumpert, comic van DoYouKnowFlo?

Een korte geschiedenis van het opraken van brandstoffen

Onze brandstoffen raken op. Hoe je het wendt of keert, er is gewoon een eindige hoeveelheid brandstof op aarde. En de snelheid waarmee we die gebruiken is groter dan waarmee die aangroeit. Dus er moet een nieuwe energiebron bijkomen. Iedereen weet dit, maar helaas doen maar weinig mensen hier wat aan. Het is die luiheid en gemakszucht. Maar op een dag zal het mis gaan. Die dag zal smerig zijn.

Niet tevergeefs — want iedereen kan een herinnering gebruiken — blijven er mensen over zeuren. En gelukkig maar. Mijn hoogtepunten zijn de comic van de xkcd en het boek van David MacKay. Hieraan kan ik het volgende filmpje toevoegen: “300 jaar fossiele brandstoffen in 300 seconden.”

Een ander filmpje over hoe dom mensen omgaan met materialen (plastic in dit geval, dat wordt gemaakt van aardolie), is het volgende: “Het verhaal van gebotteld water.”

Er komt een tijdperk na dit koolstof-tijdperk. En dan zullen we toch echt over moeten stappen op zonnepanelen of kerncentrales. Echt waar. Ik hoop gewoon maar dat er voor die overgang geen wereldoorlog nodig zal hoeven zijn.

 

Een W|A widget voor scheikundigen

Ben jij ook wel eens last minute op zoek naar stofeigenschappen van reactanten? Vind je Wikipedia ook niet betrouwbaar? Azmanam van de Chemistry Blog heeft een Wolfram|Alpha-widget geschreven voor chemici. Hij is vrij te gebruiken en door een Wolfram-account aan te maken, kun je hem zelfs aanpassen. Wij presenteren u met gepast respect:

Edit: Nu ook te gebruiken als Desktop Gadget voor Windows, of Dashboard widget voor Mac OS X. Klik.