Moleculair koken in Klokhuis

“Moleculair koken” is volgens mijn definitie “koken met voorkennis.” Een moleculair kok kent de chemische achtergrond van een recept, weet hij/zij waar op moet letten en wat verbeterd kan worden. Van nature zijn er onder chemici veel goeie koks, maar vreemd genoeg weten veel goeie koks maar weinig van chemie. Zij koken juist meer vanuit traditie en gewenning. Maar achter schijnbaar onnozele tradities, zitten soms verschrikkelijk goeie redenen.

Al eerder schreef ik over Cook & Chemist. Een kok en een chemicus die leuk schrijven en nóg leukere workshops geven. Wij zagen ze ook al eens optreden bij Night of the Nerds. En afgelopen vrijdag waren ze opeens bij Klokhuis. Nou ja, niet helemaal ‘opeens,’ want de Scheikundejongens werken stiekem op hetzelfde lab als waar deze aflevering grotendeels is opgenomen. Hoe dan ook, met gepaste trots presenteren wij: “Moleculair koken” in Klokhuis. Werkt de embedded versie niet, klik dan hier.

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

Leesvoer voor wetenschapsjournalisten

Journalisten hebben een ethische code. Het is niet zo alsof elk land er wettelijke regels op na houdt, laat staan dat die code in elk land hetzelfde is. Wel zijn er grote overeenkomsten, zoals de waarde van juistheid, het beperken van laster en het beperken van de schade door berichtgeving. Journalisten handelen in dienst van de maatschappij en zoeken een balans tussen wat mensen willen weten en wat mensen zouden moeten weten. Helaas, doordat de media de afgelopen jaren veranderen, verandert de berichtgeving ook.

Nu kan ik kilobytes uitweiden over journalisten, waarom ze altijd gewantrouwd moeten worden en over nieuwe media, maar daar wil ik het nu niet over hebben. Sinds ik de Scheikundejongens begonnen ben, ben ik met een nieuw soort mens in aanraking gekomen: de wetenschapsjournalist.

Wetenschapsjournalistiek gaat over het begrijpbaar maken van wetenschappelijk onderzoek voor niet-specialisten. Dit betekent — vooral in de scheikunde — dat ingewikkelde en onbekende principes op een vereenvoudigde manier uitgelegd moeten worden. Helaas heb ik het gevoel dat er nu een hele andere soort van ethiek van toepassing is als waar bijvoorbeeld Julian Assange mee te maken heeft. Wat wil de journalist vertellen? Wat voor invloed heeft zijn eigen begrip van de stof op zijn bericht? Wat laat hij weg? Wat versimpelt hij en hoeveel versimpelt de wetenschapsjournalist? Ik geef toe: dit zijn eigenlijk verschrikkelijk ingewikkelde vragen. Ik ben nieuw in dit gebied, maar toch wil ik graag mijn gedachten over deze stof loslaten. Hoewel, de meeste wetenschapsjournalisten zijn nooit opgeleid tot journalist, maar als wetenschapper.

  • Geef een expliciete bron. Ik lees veel “Er is onderzoek gedaan naar…” en dat kan natuurlijk niet. Noem het onderzoekscentrum, de naam/namen van de wetenschapper(s) en het liefst een directe link naar de bron. Het mooiste is een volledige bronvermelding, inclusief DOI én internetadres, onderaan het artikel. In het uitzonderlijke geval dat een specialist geïnteresseerd is in het onderzoek, moet hij dat na kunnen vinden. Ook moet geïnteresseerd publiek een weg naar het uitgebreidere onderzoek kunnen vinden. Geef ook een bron als toegang tot het betreffende artikel geld kost.
  • Durf jargon te gebruiken. Schroom niet om eens per artikel de lezer iets te leren. De lezer kan best én het nieuwsfeit én een nieuw woord behappen. Wat mij betreft komt de definitie van “nanomateriaal” nog té weinig langs. Naarmate een bepaalde definitie vaker terug komt, zullen regelmatige lezers hem vanzelf leren. Een ander interessant soort deeltje dat ik nooit woordelijk tegenkom, maar dat wel vaak beschreven wordt, is “colloïde.” Hier en daar een definitie uitleggen, lijkt me vaak niet verkeerd.
  • Schrijf alleen over onderzoek dat belangrijk is. Het klinkt gek, maar ik kom geregeld artikelen tegen waarvan ik echt niet begrijp waarom dat nou interessant is voor niet-specialisten. Niet alles wat in Nature of Science terecht komt, is interessant genoeg om over te schrijven. Hoe graag die tijdschriften dat ook zouden willen. Vaak is het onderzoek fundamenteel genoeg om niet relevant te zijn voor niet-wetenschappers. Als gedachtenexperiment kun je jezelf afvragen wat voor duidelijke link dit onderzoek heeft met de gewone wereld.
  • Jij bent degene die hypes creëert. Journalisten schrijven over onderwerpen die mensen bezig houden. Maar als er meer over geschreven wordt, dan dat er onderzoek in gedaan wordt, is er iets mis. Dit is typisch het geval met nanotechnologie. Er wordt veel onderzoek gedaan in dat vakgebied, maar de hoeveelheid “doorbraken” waarover ik lees, zijn buitenproportioneel. Ik vind het hele “bewustwordings”-gedoe rondom nanotechnologie maar niks, maar het schijnt te moeten. Dat betekent niet dat er meer over verteld moet worden, dan mensen interessant vinden. We zitten heel dicht tegen die verzadigingsgrens aan, dus pas op. Schrijf ook eens over wat anders, of zoek naar een andere insteek.
  • Let op je taal. Er zijn een groot aantal strikte definities en zegswijzen in de wetenschap, die verkeerd gebruikt worden door het algemene publiek. Ik heb het hier niet alleen over het verschil tussen moleculen, metalen en zouten. Ook de woorden vloeistof, fluïdum, glas, kristal, deeltje, golf, kracht, attractie, interactie en zo nog een heleboel worden erg vaak door elkaar gebruikt. Wetenschappers hebben vaak strikte definities (met een reden) en zullen daar niet vanaf wijken. Het is belangrijk om niet te verwarren. Niet elk verschil hoeft uitgelegd te worden, maar het gebruik van woorden moet wel correct zijn.
  • Schrijf niet over onderzoek waar je niks vanaf weet. Gênant vaak kom ik populair-wetenschappelijke artikelen tegen waarin de wetenschapsjournalist duidelijk te weinig weet. Vooral bij controversiële onderwerpen geeft dit een scheef beeld van de verschillende standspunten. Neem nou de LHC: hoeveel journalisten weten hiervan de gevaren goed in te schatten? Als ik ze zo hoor, maar verdomd weinig.
  • Als je iets niet begrijpt: vraag hulp. Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat jij degene op de redactie bent die het meest geschikt is om over een bepaald onderzoek te schrijven. Maar wat als je er eigenlijk niet genoeg vanaf weet om er een fatsoenlijk verhaal van te maken? Of nog algemener: je wil er een écht goed verhaal van maken, dus wil je een kijk op de zaak van iemand anders. Schroom niet, want er zijn altijd mensen die je iets uit willen leggen. Mail of bel gewoon een universiteit of onderzoekscentrum. Die hebben altijd een afdeling communicatie die je met liefde doorverwijzen naar de beste deskundige. En als dat niet lukt (wat helaas geregeld gebeurt), kun je altijd nog zelf op de site van de universiteit zoeken naar een geschikte deskundige. Krijg je een minder geschikte kandidaat aan de telefoon, dan wil die je best doorverwijzen.
  • Laat je artikel nakijken. Wij van de Scheikundejongens hechten verschrikkelijk veel waarde aan juistheid. Daarom proberen we elkaars artikelen zoveel mogelijk door elkaar na te laten kijken. En als er iemand van buitenaf een fout tegenkomt, schamen we ons omdat we die fout zelf niet hebben gezien. Gelukkig zijn onze missers meestal taalfouten, maar dat komt natuurlijk omdat we zo gehaaid zijn op het juist uitleggen van fenomenen. Deze tip is gerelateerd aan de vorige: als je zelfstandig een artikel hebt geschreven, maar je weet niet of al je stellingen wetenschappelijk juist zijn, kun je je artikel best ter review bij een collega/wetenschapper leggen.

Recentelijk zijn er wat vrije publicaties onder mijn aandacht gekomen die te maken hebben met wetenschapsjournalistiek. Het gaat hier om drie boeken die gratis en legaal te downloaden zijn: Why And How To Communicate Your Research en Taking Science To People van dr. Frank Burnet en Science And The Media van Donald Kennedy en Geneva Overholser. Deze drie boeken zijn zowel voor wetenschappers die voor een breed publiek schrijven, als voor journalisten die over wetenschap schrijven, als voor een breder publiek, erg interessant. Voormalig wetenschapsjournalist Tim Radford van The Guardian heeft recentelijk zijn ervaring uitgewerkt in 25 tips. Interessant is om na te gaan hoeveel waarde meneer Radford zijn eigen manifesto; ik vind het maar lastig te lezen.

Tot slot wil ik wetenschapsjournalisten die op Internet publiceren, waarschuwen. De kans is erg groot dat scholieren je artikel lezen en gebruiken voor een schoolverslag. Houd dit altijd in gedachten. Je publicatie blijft waarschijnlijk lang rondwaren op het Internet, dus een hoop mensen zouden eruit kunnen willen leren. Zorg er dus voor dat je niemand iets verkeerd aanleert. Het is namelijk maar lastig om van verkeerde gewoontes af te komen.

Boeken via ScienceBase en American Academy of Arts & Sciences

Kunstige waterdruppels

Als experimentalist houd ik wel van mooie plaatjes en filmpjes. Neem bijvoorbeeld ferrofluids, kristallen, opgedroogde drank, een stuk bismut, een chemische tuin of stuiterende waterdruppels. Een docent tipte mij over een supergaaf filmpje van David Quéré, een Franse natuurkundige die zelfs een eigen wikipediapagina heeft. Monsieur Quéré doet onderzoek naar van alles wat te maken heeft met druppels: superhydrofobe oppervlakken, het Leidenfrost-effect en druppels van vloeibaar stikstof en zuurstof in magneetvelden.

In het filmpje laat monsieur Quéré allerlei waterdruppels zien, gefilmd met een hogesnelheidscamera en vertraagd afgespeeld. Druppels die afbreken, druppels in vrije val, druppels die vallen in een bak met water, en zo voort. Het filmpje laat mooi de effecten van oppervlaktespanning, zwaartekracht, luchtweerstand en druppelgrootte zien. Het is misschien een beetje knullig gemonteerd, maar de beelden zijn er niet minder mooi om.

Bedankt voor de tip, Ben.

Goede voornemens voor studenten

Een nieuw jaar vol goede voornemens. Ons belangrijkste voornemen is om na vijf jaar studeren een Mastergraad te verdienen. Maar voordat het zover is, moet er nog een heleboel gebeuren. En daarna schijnen we aan de bak te moeten. Gelukkig duurt dat nog eventjes en kunnen we nu nog even lekker genieten van ons beschermde studentenbestaan.

Speaking of which: studenten studeren. De studie scheikunde, ben ik door de jaren heen achter gekomen, is niet een lullige studie. Het is er een die serieuze eisen stelt aan je zelfdiscipline en doorzettingsvermogen. Elk vak weer is een enorme berg werk en elk vak weer moeten er weer een of meerdere tentamens, verslagen of presentaties afgeleverd worden. Een blogger op een van mijn favoriete weblogs, Azmanam van de ChemistryBlog, geeft organische chemie op een universiteit in Amerika. Een aantal maanden geleden al, gaf hij een aantal tips van docenten, over hoe studenten zich beter op een vak kunnen voorbereiden. Maar wie luistert er nou naar de prof?

In december nam hij het afsluitende tentamen af van een organisch vak dat hij onderwees. Als bonusvraag op het tentamen, stelde hij het volgende: “Als je terug mocht gaan naar 25 augustus (de eerste dag van het vak) en je zou jezelf drie adviezen geven hoe je dit vak met veel succes af zou kunnen sluiten, wat zouden die drie adviezen dan zijn?” In de inleiding van de handleiding van het vak stond een hoofdstuk vol adviezen aan studenten. Maar blijkbaar had niemand die goed gelezen want veel van de adviezen van studenten kwamen overeen met de adviezen uit de studiehandleiding. Asmanam concludeert cynisch dat zo wel weer blijkt dat er toch niemand naar de prof luistert.

Hoe dan ook, Asmanam heeft de moeite genomen om alle adviezen uit te schrijven, te ordenen en op zijn blog te zetten. En omdat ik vind dat de adviezen fantastisch zijn en omdat studenten goed luisteren naar medestudenten, heb ik de moeite genomen om de meest relevante te vertalen. Van organische-chemiestudenten, voor (organische-chemie)studenten:

Over het boek:

  • Lees het boek voor de les, zodat als er een probleem is, het duidelijk is of de stof moeilijk is, of dat het aan jou ligt dat je het niet snapt;
  • Neem je eigen notities.

Over de les:

  • Sla nooit de eerste les over;
  • Val niet in slaap tijdens de les;
  • Een kop koffie voor de les kan soms nodig zijn, vooral tijdens ‘uitdagende dagen na uitdagende nachten’. Blijf wakker voor (organische) chemie — je kan het je niet veroorloven om dit te missen;
  • Stel vragen;
  • Gebruik meerdere informatiebronnen: ga ook naar lessen van andere docenten, zoek online, etc.

Over de collegeaantekeningen:

  • Herschrijf en organiseer je notities na de les (twee mensen gaven deze tip);
  • Maak een reactie-notitieboekje;
  • Kijk elke dag na de les je aantekeningen door;
  • Gebruik voor notities geen pen. Er worden teveel correcties gemaakt. Tipp-Ex verspilt je tijd;

Over het studeren:

  • Zoek de beste manier om vroeg in het semester te leren;
  • Start vroeg met leren;
  • Leer (op zijn minst een uur) elke dag (vier mensen schreven dit);
  • Neem direct na de les je collegeaantekeningen door;
  • Leer regelmatig tijdens het semester, niet alleen een week voor het tentamen;
  • Raak niet achter, herhaal dagelijks;
  • Raak nooit achter, studeer elke nacht;
  • Vorm een studiegroepje;
  • Ga naar werkcolleges en zoek een begeleider als nodig;
  • Als je weet hoe het heet, ben je nog steeds geen expert. Studeer, studeer, studeer;
  • Bestudeer behandeld materiaal tenminste eenmaal per week;
  • Studeer. Dit is niet een makkie-college. Dit vergt arbeid;
  • Je kan nooit, maar dan ook nooit, genoeg studeren. Nooit.

Over oefenopgaves:

  • Maak ook echt je huiswerk;
  • Maak alle opgaves die aangeraden worden door je docent/assistent. Doe alle opgaves meer dan eens;
  • Verspreid het maken van opgaves over de week, in plaats van ze in een keer te maken;
  • Herhaal notities en doe oefenopgaves vijf of zes keer per week. School is je werk, niet je hobby;
  • Maak zoveel oefenopgaves als je kan;
  • Maak opgaves/oefen reacties elke nacht (ongeacht hoeveel huiswerk je hebt voor andere vakken);
  • Als je de stof beheerst: vraag naar meer oefenmateriaal;
  • Practice problems make perfect;
  • Oefen, oefen, oefen (vier mensen schreven dit);
  • Oefen nog veel meer.

Over mechanismen en reacties:

  • Nucleofielen vallen electrofielen aan;
  • Onthoud dat de stroom van electronen belangrijk is;
  • Oefen zoveel mechanismen als mogelijk is;
  • Begrijpen hoe en waarom een mechanisme werkt is beter dan ze gewoon uit je hoofd te leren;
  • Het betekent niet dat je iets kan toepassen (een mechanisme bijv.), als je weet hoe het werkt;
  • Als je een mechanisme kan, betekent dat niet dat je hem snel genoeg kan voor tijdens het tentamen. Oefen net zolang totdat je ze snel kan. Een tentamen duurt niet lang;
  • Leer reactie reagentia en hoe ze vormen (bijv. syn/anti). Beheers ze goed voor het examen;
  • Let op single bond rotations en hoe ze de stereochemie veranderen (bijv. identieke of meso-samenstellingen);
  • Als je stereochemie doet: neem je tijd en doe het goed;
  • Onthoud “De Zes Waarheden van de Organische Chemie” totdat ze terugkomen in je dromen;
  • Gebruik “De Waarheden” voor de examens.

Over werkcolleges/huiswerkbegeleiding:

  • Ga naar de werkcolleges (vaak) (vijf mensen schreven dit);
  • Gebruik werkcolleges beter;
  • Plan vooruit zodat je tijd hebt om naar de werkcolleges te gaan;
  • Ga elke week naar de assistent/docent, of elke keer als je iets niet volledig begrijpt;
  • Praat met de prof. Ze zijn er om jou te helpen;
  • Als je bang bent om vragen te stellen, of individuele hulp te krijgen van je prof, zul je nooit wat leren.

Algemeen:

  • Ga een andere opleiding doen… grapje;
  • Verwacht dat je een heleboel tijd moet steken in dit vak. Het is niet moeilijk, alleen tijdrovend;
  • Werk vooruit en blijf niet “bij’.
  • Voorspel wat toekomstige toepassingen zijn van wat je leert;
  • Vermijdt stress voor een examen;
  • Gebruik je molecuulbouwdoos;
  • Blijf niet vast zitten in het verzinnen van hoe je bepaalde dingen kan doen — bekijk het bredere geheel;
  • Alles werkt cumulatief — als je dingen mist tijdens een test, ga dan terug en repareer het, of je bent later de sjaak.

Als jullie (vooral middelbare scholieren, studenten, maar ook docenten) hier nog opmerkingen of aanvullingen in hebben, lees ik die graag in de commentaren hieronder. De originele post van Azmanam kun je hier lezen.

Duurzame Energie — Zonder De Gebakken Lucht

Van mijn ouders leerde ik dat er maar twee manieren zijn om rijk te worden: meer geld verdienen, of minder uitgeven. Dit lijkt een open deur, maar denk er eens een momentje over na.

Omdat voor sommigen straks de kerstvakantie begint — en omdat de Scheikundejongens zich even met andere dingen bezig moeten houden — wil ik jullie graag een boek aanraden: “Sustainable Energy — Without the Hot Air” door David MacKay. Prof. MacKay heeft de leerstoel natuurfilosofie van het departement natuurkunde aan de universiteit van Cambridge, is adviseur voor de Britse overheid over klimaatveranderingen en heeft een Erdosgetal van 2.

Terug naar rijk worden. Het boek van prof. MacKay is er eentje precies in de stijl als mijn argument tegen snel autorijden. Geen moeilijk gedoe met allemaal gevoelens of koffiedik kijken. Gewoon begrijpelijke getallen, een sommetje hier, een grafiekje daar en duidelijke conclusies. Helaas is het boek in het Engels (en vertaald in nog wat niet-Nederlandse talen), maar wel in simpel Engels. Het is niet alleen simpel omdat hij niet veel moeilijke woorden gebruikt, maar omdat de concepten en discussies die hij uitlegt van een eenvoudig niveau zijn. Zo eenvoudig als de lering van mijn ouders: je kan maar op twee manieren besparen. Maak meer of verbruik minder.

Het boek is zowel fysiek te koop, als digitaal gratis te downloaden (legaal). Kopen kun je hem bij Bol.com of Amazon, downloaden hier in pdf en hier in epub, Kindle en mobi. Een interessante presentatie door prof. MacKay is hier te bekijken.