Eerlijk gezegd vind ik dit een heel lastig onderwerp. Ik ben een blanke, West-Europese man, hooggeschoold, opgegroeid in een blanke (voornamelijk laaggeschoolde) omgeving. Ik vind het lastig om te praten over discriminatie, feminisme en racisme. Voornamelijk omdat ik er weinig ervaring mee heb, of me er gewoon niet van bewust ben. Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand uitgescholden werd, of nadelig behandeld werd om zijn huidskleur, geloof, geslacht of wat dan ook.
Aanstaande vrijdag vindt “Women in Chemistry — The elements of success” plaats. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) organiseert — ook omdat het het Internationale Jaar van de Chemie is — de dag ter promotie van de vrouwelijke wetenschapper. Een goed idee, zou je zeggen. Maar is dit wel nodig?
Ik vind positieve discriminatie iets raars. Als er twee mensen even geschikt zijn voor een baan, wordt er voorkeur gegeven aan diegene die uit een bepaalde bevolkingsgroep komt. In dit geval: als een vrouwelijke studiegenote en ik samen naar eenzelfde positie zouden solliciteren, zou zij gekozen worden, omdat ze een vrouw is. De reinste discriminatie natuurlijk. Maar omdat er te weinig vrouwen in onze beroepsgroep zouden zitten, zou zij de voorkeur hebben. Natuurlijk zijn twee sollicitanten nóóit gelijk, omdat twee mensen ten opzicht van elkaar altijd andere voor- en nadelen hebben. Zij zou bijvoorbeeld beter artikelen kunnen schrijven dan ik, maar mijn labjournaal is beter. Beide eigenschappen zijn even belangrijk, maar toch geeft een professor de voorkeur aan een van twee de eigenschappen. Daarnaast moet hij (?) dan ook nog eens haar vrouw-zijn in overweging nemen. Ik vind het maar een lastig verhaal.
Dan is er nog het volgende: een vriendin van me heeft een tijdje geleden op haar oude middelbare school verteld over hoe het is om als vrouw, scheikunde te doen. De middelbare school wilde bètawetenschappen promoten onder meisjes. Dus die vriendin kwam langs om te vertellen. Heel positief over scheikunde vertellen. Tsja, dat kan alleen maar op liegen uitlopen, want scheikunde (en wis- en natuurkunde idem dito) zijn gewoon hele pittige studies waar je heel veel tijd mee kwijt bent. Begrijp me niet verkeerd, ik heb het gevoel dat vrouwen misschien wel beter (kunnen) zijn in bètawetenschap dan mannen. Daarnaast is 1/3 deel van de (totaal 60 tot 90) scheikundestudenten in Utrecht vrouw, wat me helemaal geen rare score lijkt. Wat vertel je die meisjes op de middelbare school nou? Dat het heel goed te doen is voor vrouwen? Dat het heel leuk is? Dat het heel spannend en enerverend is? Dat is het natuurlijk allemaal wel, maar dat vind 90% van de middelbare scholieren natuurlijk niet.
Dan is er nog de laatste rariteit: de vrouwenbeurs. Dit is eigenlijk ook positieve discriminatie, maar dan zonder het ‘positieve’. Als vrouw kun je geld aanvragen om dingen te doen in de wetenschap: stages, onderzoek, reizen, van alles. Mannen kunnen dit niet, want er bestaan natuurlijk geen mannenbeursen. Snap ik, maar voelt wel raar. Ik doe nu een buitenlandstage en omdat ik een blanke, Nederlandse man ben, zonder extreem hoge cijfers, kan ik maar aanspraak maken op één beurs. Als vrouw kun je voor duizenden (als je er tijd in steekt tienduizenden) euro’s ‘verdienen’ met een buitenlandstage van zes maanden. Wat mij als vrouw nou dwars zou zitten, is het volgende: je wilt als vrouw serieus genomen worden. Je wilt dat anderen je afrekenen op je wetenschappelijke kwaliteiten en niet benadelen om je geslacht. Om jezelf wat op weg te helpen, vraag je een vrouwenbeurs aan, maar dan bevoordeel je jezelf wél weer door gebruik te maken van je vrouw-zijn. Een paradoxale oplossing.
Samengevat: ik vind het maar een lastig verhaal. Ik vind het verschrikkelijk belangrijk dat iedereen wordt afgerekend op wat hij doet, niet op wie hij/zij is. Ik vind het niet zo spannend of iemand nou vrouw of homo of niet-blank is. Ik vind dit vooral een ingewikkelde discussie. Misschien is zo’n dag ter promotie van de vrouwelijke wetenschapper nog niet zo’n slecht idee.