Vorige week in xkcd: waarom scheikundigen een gevarieerder liefdesleven hebben.
Auteur: Aldo
Zomerstop
Lieve lezers,
Zoals de meeste mensen zijn ook de Scheikundejongens de komende maanden lekker op vakantie. Dus, tot het volgende academiejaar (in de week van 1 september) minder regelmatig bericht uit scheikundeland. Daarna weer elke maandag, woensdag en vrijdag verfrissende post, zoals jullie van ons gewend zijn.
Dit neemt niet weg dat wij het nog steeds leuk vinden om e-mails met ideeën en tips van jullie te ontvangen.
We wensen jullie een fantastische zomer toe met meer van het heerlijke weer zoals dat van vandaag. Met een vriendelijke en chemische groet,
de Scheikundejongens
ps. vergeet niet de promotieposters in de Over de Scheikundejongens pagina te downloaden en op te hangen.
Nuttige wiskunde
Wat vind ik van wiskunde? Dat is als aan een Brit vragen “Wat vindt u van de Engelse taal?”. Ik vind het enorm belangrijk om foutloos vanuit volzinnen een stuk proza op papier te zetten en om vanuit ideeën, wetten en formules te ontwikkelen. Het deel van de wiskunde dat ik daarvoor gebruik heet analyse. Isaac Newton is niet voor niks mijn favoriete wiskundige. Of zoals de Nederlandse Wikipedia zo mooi schrijft:
Analyse is een tak van de wiskunde, ontwikkeld uit de rekenkunde en de meetkunde. De analyse houdt zich bezig met het bestuderen van functies van reële en complexe getallen. Het gaat hierbij met name om de mate van verandering binnen functies, zoals hellingen en krommingen. De uitvinding van de analyse wordt toegeschreven aan Leibniz en Newton, die geweldig ruzie hebben gemaakt over wie de eerste was. Ook Barrow, Descartes, De Fermat en Huygens hebben eraan gewerkt. Het middelpunt van de analyse vormen de afgeleiden, integralen en limieten. Een van de belangrijkste redenen om analyse te ontwikkelen was om het raaklijnprobleem op te lossen.
Maar wie gebruikt analyse nou? Wetenschappers. Natuurwetenschappers, wiskundigen en andere bèta-lieden. Laat dat nou net een enorm kleine fractie van de geschoolde wereldbevolking zijn. Dus waarom zou iedereen het moeten leren? Waarom niet iets nuttigs?
De Amerikaanse wiskundige en goochelaar Arthur Benjamin heeft hier een goed-geformuleerde mening over. Een betoog over waarom we de verkeerde wiskunde leren. Misschien dat minister Plasterk (gelauwerd bioloog) hier eens over na kan denken. Veel vervolgopleidingen die hier een mening over zullen hebben.
Newton voor beginners
Ruim een jaar geleden (of misschien wel 2 jaar geleden) kwam ik Phun tegen op het web. Of misschien toch uit een hippe krant. Ik ging naar de site en was erg onder de indruk van het algoritme. Jammer dat m’n laptop die ik toen had niet zo heel veel rekenkracht had, dus ik was al snel uitgespeeld.
Vorige week moest ik weer aan het programmaatje denken, heb die sheit neergeladen en geïnstalleerd. In tijden niets zoiets verslavends gespeeld. Hoewel, het is absoluut geen spelletje. Het geeft een goed gevoel voor wat er in reguliere (Newtoniaanse) fysica belangrijk is. Hoe snel valt een blok van een bepaalde dichtheid, met een bepaald (2D) volume en bepaalde beginsnelheid. En twee blokken? Wat als ze elkaar magnetisch of elektrisch aantrekken of afstoten? En als ze verbonden zijn met veren? Of een muur staat in de weg, een vloeistof tegenkomen/worden of ‘vergast’ worden? Simuleer het met `Phun – 2D physics sandbox’ door Algoryx.
Phun was van origine een master thesis project door een Zweedse student. Het doel van het (in C++ geschreven) algoritme is om mensen een gevoel te geven voor natuurkunde door ze te laten spelen met natuurkunde in een ‘sandbox’. In je eigen achtertuin mag alles mis gaan en command + Z is altijd je redder. Ik was vooral onder de indruk wat anderen hiermee bereikten:
Maak je eigen virtuele sushi:
Of je houdt van piraten en pretparken:
Natuurlijk kom je na vijf uur weergaloos klooien erachter dat je — net als iedereen — iets wil laten ontploffen, afschieten of een Rube Goldberg machine aan het maken bent…
NB: Als je van je computerkracht houdt, zoom niet uit om vervolgens een enorm blok te liquify’en.
Van een andere stand
Wat is dat toch met die natuurkundigen? Nu wil het lot dat ik studentvoorlichter ben. Op open dagen vraagt de universiteit mij en een aantal anderen om versgebakken vwo’ers uitleg te geven over wat studeren inhoudt en ze duidelijk te maken dat scheikunde wel/niet bij hen past. Ofwel, dat is hoe ik het zie.
Vorige week was ik bij de ‘Late Beslissersdag’ van de UU bij de scheikunde stand. Wij stonden tussen farmacie, natuurkunde en ‘natuurwetenschappen en innovatiemanagement’ (NW&I). Geheimpje: zoals Groningers en Friezen, of land- en waterscouts, of Vlamingen en Walen, zo hebben ook farmaceuten, biologen, schei-, natuur- en wiskundigen een beetje afgunst jegens elkander. Wiskundigen vinden natuurkundigen te toegepast; natuurkundigen vinden scheikundigen te toegepast; scheikundigen vinden biologen niet exact genoeg en biologen willen niks te maken hebben met de farmaceuten. Eigenlijk vinden scheikundigen ook NW&I’ers, farmaceuten, biochemische wetenschappers (en eigenlijk alle andere natuurwetenschappers met een vage benaming) niet exact genoeg.
(Een kort woord om mezelf in te dekken: ik weet natuurlijk prima dat alle wetenschappen die aan de universiteit onderwezen worden, degelijk zijn. Zoals eigenlijk water- en landscouts van elkaar houden omdat het allebei scouting is, zo houd ik van elke andere academische studie.)
Maar nu komt het. Tijden de Late Beslissersdag had onze stand een opstelling met wat interessant-uitziend glaswerk, gevuld met water, kleurstof en droogijs (vast CO2, voor rook-effecten). Een willekeurige NW&I’er van tegenover ons komt naar een vwo’er toe (waarmee ik stond te praten) en hij oreert: “Dit is maar oplichterij. Wil je echt weten wat er aan de hand is, kom dan bij ons!” en hij neemt de vwo’er mee…
Zoiets belachelijks had ik nog nooit meegemaakt. Afgezien van dat ik nog nooit een NW&I’er een scheikundig vraagstuk heb zien oplossen: sinds wanneer staan we hier om zieltjes te winnen? Mij kan het niet schelen wat die vwo’er gaat studeren, als hij maar gaat doen wat hij wil.
En het toppunt van de dag: we hadden ook wat quantum dots onder een UV-lamp (synthetische nanokristallen die afhankelijk van de grootte, ander licht uitzenden onder UV-licht). Waarop een natuurkundige naast ons uitkraamt: “Maar dat is helemaal geen scheikunde, dat is keiharde natuurkunde!”
Heeft iemand ooit een natuurkundige uitgelegd wat harde synthese is? Of een definitie gegeven die schei- van natuurkunde scheidt? Hoeveel scheikundige analysemethoden ken jij die niet gebasseerd zijn op spectroscopie? En hoeveel die dat wel zijn?
Kom op mensen. Zijn alle natuurwetenschappers niet gelijk? Sommigen klooien wat meer met formules, anderen staan in een labzaal, maar allemaal doen we natuurwetenschap. Hierbij roep ik op tot verbroedering en smeek om wederzijds begrip. Misschien dat jouw discipline abstracter is (of juist niet) dan de mijne. Dat vind ik okay, maar de dag dat een natuurkundige niet naast me wil zitten tijden de lunch omdat ik een scheikundige ben zal ik vervloeken en ik zal de academische wereld achter me laten.